donderdag 24 maart 2016

karaoke

Het is hier rustig. Overzichtelijk. Alles is keurig geregeld. Er komen mensen binnen. In de war of juist opgelucht. Er gaan mensen weg. In goede doen of gespannen. 
Vandaag vertrekken er weer een paar mensen. Op naar hun nieuwe leven. Voorzien van 'tools' om niet terug te vallen in een depressie. Of in drank.

Één van de mensen die vertrekt had een verzoek: een karaokeavond. 
En ik was daarbij.

Daar stonden we dan 'hey jude' te zingen en 'oh oh Den Haag'. We sloten af. Gearmd. Met Hazes. 'Zij gelooft in mij'. 

Het was mooi. Vooral omdat we er met z'n allen achter kwamen dat je zo'n lied dus gewoon ook nuchter kan zingen in een kliniek i.p.v. stomdronken in de kroeg.

We leren hier veel.

dinsdag 15 maart 2016

EMDR

Inmiddels kende ik tientallen mensen die al 'EMDR' gehad hadden, maar ik behoorde nog niet tot de gelukkigen. Mijn halve familie, wat vrienden, buren en bijna álle medeclienten wisten me steeds luchtig te vertellen dat ze 'het' al gehad hadden. En ik hoorde daar dus niet bij. Maar.... ook ík kan nu met trots zeggen dat ik ge-EMDRd heb. Het klinkt ook wel stoer: 
'Ik ben wat moe, van de EMDR' 
' pfff. Heftig hoor, dat EMDR' 
' Vandaag pittige dag, ik heb EMDR'

Het loopt gewoon lekker ofzo..en je krijgt er op één of andere manier veel begrip voor. Mensen maken zich dan zorgen: 'ah. Heftig , gaat het een beetje?' 

Soms krijg je ook een andere reactie. Op de vraag van iemand waarvoor ik hier zit, geef ik als antwoord: voor PTSS, traumaverwerking dus. Waarop werd gereageerd met:

'Ah, was je gelegerd in Afghanistan?'

En om dan te vertellen dat je EMDR krijgt voor iets vervelends uit je jeugd, maakt het toch weer iets minder stoer.

Jammer.

maandag 14 maart 2016

vermijden

En daar zit ik dan. 7 weken in Zuid-Limburg. Zelfgekozen, maar nodig. 
Traumaverwerking i.v.m. PTSS. Gelukkig in een prima omgeving. En als ik dan naar vandaag kijk, is het echt niet alleen maar ellendig. Zonnebank 'gedaan'. Geknutseld. Geluisterd. Gewandeld. En vanavond ga ik naar de schoonheidsspecialiste.  Voor de eerste keer van mijn leven. Het lijkt vakantie.

En dan, als ik dat denk, van die vakantie, doe ik waar ik goed in ben: vermijden. Niet eraan denken waarvoor ik hier ben. 
In vermijden ben ik goed. Héél goed zelfs. Ik kan mijn verleden 'blokken'. Ik kan heel makkelijk weglopen uit gesprekken waar mensen te dicht bij mijn gevoel komen. Ik kan gespreksonderwerpen uit de weg gaan wanneer nodig. Ik luister vooral naar anderen in sessies, om het maar niet over mezelf te hebben. Ik ga schilderen als ik nare gevoelens voel. Of snoepen. Of in de lounge zitten. Of wandelen. Of puzzelen. Of praten met anderen. Of thee halen. Of koekjes eten. Of zwemmen. Of....

Gelukkig heb ik het inmiddels door en kan ik het e.e.a. bijstellen. Dan herinner ik me mijn depressie weer. Dat in bed liggen. Dat sombere. Dat zware. Het niet normaal kunnen verzorgen van mijn kinderen. Het onrustig slapen en dromen. En weet ik dat ik 'aan de bak' moet.  En dat ik stil moet staan bij wat ik voel. En dat moet accepteren...

En terwijl ik dat allemaal besef en voel hoe ik me voel, ga ik snel een blog schrijven. Want ik wíl me niet naar voelen. Of rot. Of verdrietig. 

Ik kies voor vermijden. Maar wel heel bewust. En  over die bewustwording... ik ben dus al veel verder dan een tijdje geleden. Toen vermeed ik zelfs het gespreksonderwerp 'vermijden'. 

vrijdag 4 maart 2016

Schuldgevoel


Stel je voor: je bent jarig in november, je wordt twaalf en je moeder zit in Zuid-Limburg in een ‘GGZ-resort’ om te herstellen van een depressie. Ze kan niet komen. Dat is jammer, wel meer dan dat: het is verdrietig. Ze belde natuurlijk wel en ze stuurde een cadeau en daarna belde ze wéér om te vragen of je een leuke dag hebt gehad.

Zo gaat dat soms.
Helaas- in jouw geval- ging dat zo.

Gelukkig maakt je moeder het goed: je laatste feestje van je basisschoolperiode gaat een tóf feestje worden. Je mag twintig kinderen uitnodigen, we huren een gebouw en ze mogen blijven slapen. Een oom wordt gevraagd om een bosspel te organiseren en het wordt geweldig. We kiezen voor maart, want dan is je moeder wel hersteld en kan ze, zoals ze altijd deed, een leuk feest organiseren.

De uitnodigingen worden verstuurd in februari. Via de mail vanuit het bed van je moeder, want ze voelt zich al een weekje wat minder, wat somber, uitgeput, oververmoeid, compleet energieloos. Maar dat feest dat komt er.

De datum komt dichterbij terwijl je moeder steeds minder energie heeft én naast een nieuwe depressie ook de diagnose PTSS krijgt. Je ouders hebben het erover dat ze misschien weer voor een paar weken terug kan naar die fijne plek, het lijkt handiger dan jarenlange therapie. De depressie wordt sterker en de opname gewenster. Ze is ‘ineens’ weer weg. Maar dat feest, daar zal ze bij zijn!

Helaas past het ‘bij een feestje van je dochter zijn’ niet in haar behandelplan, zeker niet het eerste weekend. Ze moet zich van de behandelaren ‘op zichzelf richten’ en niet op jou. Niet op jouw feest. Je moeder is er voor de tweede keer niet bij. Naast dat je zegt dat je ‘het begrijpt’ en ‘niet erg vindt’ is het een enorme klap. Ze had het beloofd. Ze komt wéér haar afspraak niet na. Ze kan toch wel even haar best doen om bij dat feest te zijn?

Ik, je moeder, snap je. Als ik in bed lag met een vreselijke lichamelijke ziekte (laat ik geen voorbeeld noemen, dat pakt altijd verkeerd uit, wáág het namelijk niet  ‘zoiets als een depressie’ met een ‘echte’ ziekte te vergelijken!’), had je het wellicht begrepen. Je bent een kind van 12, maar dit valt nauwelijks uit te leggen. Een beetje wel. Maar je bent een kind. Zelfs de meeste volwassenen snappen het verschil tussen lichamelijke ziektes en mentale gebreken niet.

Ik laat je weer vallen.  En hoewel veel (vaak wat wijzere) mensen zeggen dat ik ‘naar het grotere geheel’ moet kijken dan naar details. Doet me dit zeer. Heel veel zeer.

Ik ga bedenken hoe ik dít weer kan goedmaken. Me van mijn schuldgevoel kan verlossen, maar vooral jóu gelukkig kan maken.

Dat ga ik nu bedenken.