donderdag 30 juni 2016

suicides deel 2




Ik dacht niet na over vertragingen bij de NS toen ik –heel kort- op het spoor stil bleef staan.
Ik dacht niet aan al het bloed op de mooie tegels toen ik met zo’n scherp mes van de Albert Heijn ‘messenactie’ iets te lang stil in de keuken stond.
Ik dacht niet aan mijn kinderen toen ik mijn pillen telde.
Ik dacht niet aan de vrachtwagenchauffeur die misschien zijn hele leven last van het beeld zou houden: ik, onder zijn wielen.
Ik dacht niet aan mijn man, mijn moeder, mijn zus als ik op de grote brug over de rivier stond met steeds diezelfde zin in mijn hoofd: vanaf deze hoogte fungeert het water als beton.

Ik dacht wel eens aan mijn broertje, die waarschijnlijk ook niet aan gevolgen dacht toen hij deed wat hij deed. Ik dacht ook aan A. en C. en J. en J. en N.

Wat weerhield mij ervan om het niet te doen? Dat wat zij wél deden? Ik weet het niet. Tóch mijn gezin? Tóch de intensieve hulpverlening die ik op dat moment had en die mij bleef vertellen dat ‘dit’ overging en dat depressie een ziekte is waarvan je kunt genezen?

Als dat laatste zo is, dan heeft kennis over depressie en hulp vanuit de GGZ mij geholpen. Ik gun het andere mensen ook. Die kennis en die hulp.

Vijf mensen per dag overlijden er per dag aan zelfdoding las ik vandaag.

Ik hád er één van kunnen zijn op zo’n dag. Jij wellicht ook op een andere dag.
Maak het bespreekbaar.

suicides deel 1



Suïcides

‘Aantal zelfdodingen nog nooit zo hoog’. Zo valt vandaag te lezen op Twitter. En waarschijnlijk op heel veel andere plekken. Zou ik een paar jaar geleden dit artikel hebben overgeslagen, nu klik ik het aan. Ik ken nu inmiddels meer mensen die zélf een eind aan hun leven hebben gemaakt dan dat een lichamelijke ziekte, moord of ongeluk dat deden. Een nare gedachte.

De eerste keer dat ik ermee in aanraking kwam, ging het om een kennis van mijn ouders. Hij liet een jong gezin achter. De zelfdoding van een 28-jarige collega van mijn man hakte er meer in. Hij vond haar een fijne collega. Helaas zag ze zichzelf heel anders. Mijn leerling van 15 die zijn leven beëindigde; net iets te veel tegenslag in zijn jonge leven. Een lieve jongen, die ik ontzettend mocht. Ik was er kapot van. De stiefdochter van een vriendin die op haar negentiende besloot niet meer verder te gaan. Ik kende haar van de verhalen. Ik was in shock. Mijn broertje, dertig jaar oud, opgenomen in een psychiatrische kliniek, besloot óók zelf te stoppen met zijn lijden. Wat een drama... Een kennis die me vroeg of ik even wilde opzoeken wat ik over haar kon vinden op Google en tevreden was met het antwoord dat ik gaf: weinig. De advertentie van haar zelfgekozen dood las ik een paar weken later in de krant. Op Facebook het bericht dat een medecliënt (ten tijden van míjn depressie) gemist zou worden door medecliënten. Ik reageerde nog met ‘veel succes’, in de veronderstelling dat hij niet meer opgenomen was, om even later een privébericht te krijgen dat hij een eind aan zijn leven had gemaakt. 32 jaar. Hij was zó leuk. Vond ik. Twee dagen geleden, een bericht dat een kennis dood gevonden is in zijn huis. Ik vermoedde suïcide, maar de doodsoorzaak blijkt vergiftiging te zijn. Veroorzaakt door zijn verslaving. Of mag ik deze ook onder zelfdoding scharen?

Ik heb het nu voor het gemak niet over de partners/ zussen/ broers/ ouders van mensen die we kennen die een einde maakten aan hun leven, anders kon ik nog lang doorgaan. Ik heb het niet over échte suïcidepogingen die ik in mijn omgeving heb gezien. Of waar ik over heb gehoord. Veel pogingen zijn namelijk onbekend bij de meeste mensen. Het is nogal wat om te zeggen, lijkt me: ik deed een poging, maar die mislukte. Je vóelde al dat je faalde en om dan ook nog eens te moeten zeggen dat zelfs dát niet lukte…

Eerder snapte ik de keuze van suïcide nooit. Het leven is toch leuk? En mooi? En gezellig? Iedereen heeft toch wel eens een slechte dag? Wat egoïstisch om er zomaar ‘uit te stappen’. Wat asociaal om voor een trein te springen, al die mensen met hun vertragingen’.

Zo denk ik niet meer.En hopelijk in de toekomst niemand meer.

Wat mij hielp: gewoon even stilstaan bij zo iemand. Iemand die een eind aan zijn leven maakt is op. Ziek. Verward. Verdrietig. Eenzaam. Kapot. Leeg. 

Deze persoon bedenkt niet voordat hij of zij onder een trein springt, een lus om zijn hals doet, honderden tabletten inneemt, aan vertragingen, aan het leed dat hij/ zij vermoedelijk veroorzaakt. Hij of zij wil dat de pijn en leegte ophoudt.
Niet meer. Niet minder.

zaterdag 4 juni 2016

Compassie in de GGZ

De laatste tijd lees ik het woord 'compassie' steeds vaker. Vooral in combinatie met iets of iemand uit de GGZ. Ik las het dan en nam het aan. Ik las het en ging door.

Gisteren bleef ik er ineens bij stilstaan. Compassie. Wat kan ík erover zeggen? Ik heb weinig zelfcompassie. Ik blijf -met vlagen- mezelf verwijten dat ik zo zwak was om een depressie te krijgen. Maar ik was eerder ook nooit compassievol naar anderen met 'iets psychisch'. Ik schaam me er nu zelfs voor. Wat oordeelde ik hard. Mijn depressie is tenminste érgens goed voor geweest....

Daarna stond ik stil bij al die mensen van afgelopen jaar: de huisarts, psychologen, SPV'ers, psychiaters, sociotherapeuten, en de begeleiders van therapieën. Ik legde ze langs míjn compassie-meetlat. Het resultaat viel me niet eens tegen.

Natuurlijk vond ik hulpverleners niet compassievol als ze slecht luisterden. Zo zei ik een arts dat ik geen slaapmedicatie hoefde en hij het gesprek eindigde met 'nou ja, dan krijg je nog voor een paar dagen slaapmedicatie en daarna niet meer!'
Of de psycholoog die bij álles zei: 'oja, dat begrijp ik'  maar die er vervolgens mij niks van begreep en mij vervolgens alleen als tip meegaf dat ik een dagstructuur moest hebben...
in dit lijstje óók de hulpverlener die gewoon keihard zuchtte als ik iets -in zijn ogen- doms zei. En de psycholoog die op mijn 'het gaat wel weer goed' zei: nou, je hebt twee opnames achter de rug, dan gaat het écht niet goed met je! De verpleegster, die ik vertelde er doorheen te zitten i.v.m. de grote leerproblemen van mijn dochter, de zwakbegaafdheid van een andere dochter en over mijn andere grote zorgen en die op haar beurt zei dat dát het leven was en dat zij een kapotte radiator had én geen internet van KPN én een boete had gekregen voor het rijden over een doorgetrokken streep.

Maar wat ik ook zag en gelukkig véél meer zag: psychologen die luisterden. Die me nog steeds serieus namen, ondanks dat ik opgenomen was.  Die een samenvatting gaven van wat ik had gezegd en dat die samenvatting klópte... psychologen die vroegen of ik wilde wandelen. Of fruit wilde. Of chocola. Verpleegkundigen die me zeiden een opleiding in de GGZ te gaan doen. En dat meenden. Een SPV'er die in de buurt was en 'dus wel even langs kon komen om te kijken hoe het was'. De warme, bemoedigende woorden van velen, het geduld dat sommigen maar bleven opbrengen met mij. De psychiater die niet alleen naar de pillen keek, maar óók naar mij. De huisarts die het oprecht fijn leek te vinden dat ik mijn jaar kwam bespreken.

Terugkijkend heb ik veel passie gezien. Passie om te helpen. Mij en vele anderen. Terugkijkend heb ik veel compassie gezien. Compassie met mij en met vele anderen. Ik merkte weinig van bureaucratie. Ik voelde me gezien. Het ging om mij, als patiënt. Daar werd hard voor gewerkt. Ik ben gesteund, geholpen en verzorgd. ik ben gehoord, gezien en geaccepteerd. Dat wat ik niet kon, compassie met mezelf hebben, leerden ze mij.

Er zijn veel hulpverleners met (com)passie. En voor diegene die dat wat minder hebben, wees gerust: er wordt hard aan gewerkt om het in de hele GGZ te integreren.

Tenminste. Dat hoop ik.

uitzendkracht

Ik had het geluk om midden in de zomer daar 'op de afdeling' te zitten. Ik trof er weinig mensen met een winterdepressie maar trof er wél veel vakantievierend vast personeel.

Er werd gebruik gemaakt van een uitzendbureau. De meeste uitzendkrachten hadden geen enkel idee wat ze kwamen doen. Eentje riep van de bank 'wat ik dan had, dat ik hier zat' en een ander, met wie ik ging voetballen, ging mij 'dollen' met de bal en liet me zien dat híj 374 keer kon hooghouden. Met mijn bal.

De leukste uitzendkracht vond ik degene met wie ik een uur zat te kletsen over van alles en nog wat: waar hij tegen aanliep in dit werk, hoe zijn gezin in elkaar stak. Dat soort dingen. De vaste verpleegkundige was bezig met het klaarzetten van medicatie. Af en toe kwam er een medepatiënt bij ons in de ruimte koffie halen. Ineens zegt de uitzendkracht tegen mij: 'ongelooflijk dat we met z'n drieën aan het werk zijn op zo'n rustige afdeling'. Dus ik begin uit te leggen dat ik er niet werkte, maar...

Hij: haha. Ga maar iemand anders in de maling nemen.

Volgens mij heb ik dat die avond niet meer gedaan, iemand in de maling nemen. Want ik ging naar bed. Daar. Als cliënt.