zondag 20 november 2016

de borderliner



De borderliner

Ik zag hem nog maar weinig. Één van die keren dat ik hem zag, was met mijn verjaardag, al best wat jaren geleden. De sfeer wat gespannen: hoe zou hij doen? Wat doet hij überhaupt momenteel? Zou hij wéér een andere baan hebben? Of een ander huis?
Hij had een nieuwe vriendin dit keer. En nog voordat de sfeer er enigszins in zou kunnen komen, had hij hem alweer verpest. ‘Ik heb haar ten huwelijk gevraagd en ze wil’. We keken waarschijnlijk allemaal met open mond naar hem en naar onze aanstaande schoonzus/ schoondochter. Een leuke meid, een mooie meid, een jonge meid. Één die héél graag héél jong wilde trouwen. Het was hem weer gelukt: ons compleet verrassen met een onverwacht nieuw plan.

We deden er –ondanks dat we ons zorgen maakten- vaak wat lacherig over. Hoe kreeg hij het voor elkaar? Steeds nieuwe banen, opleidingen, nieuwe woningen, nieuwe vrienden. De oude baan was achteraf altijd het meest waardeloze wat hij gedaan had. Het nieuwe was het meest fantastische wat hij ooit zou doen. Ook dít gold altijd voor huizen, werkgevers en vrienden. Ze waren álles. En wat later waren ze niets.

Nadat zijn ‘verloving’ verbroken was, volgden er nieuwe relaties en banen. Het gokken, wat in casino’s gebeurde, maakte plaats voor online pokeren. Soms hoorden we iets, maar steeds vaker hoorden we niks. Ik volgde hem online. Ik las rake columns van zijn hand en zag dat hij goktoernooien won. Hij ging regelmatig naar Las Vegas als verslaggever. En ineens was hij weg. Weg van het internet (waar hij ook volop gezocht werd), weg bij zijn nieuwe vriendin. Hij was verdwenen. We hadden hem al eens uit Amerika opgehaald en deden dat dit keer niet uit Thailand, waar hij bleek te zitten. Ook hierna verdween hij weer van de radar, maar dit keer kregen we na lange tijd bericht dat ons enigszins hoopvol stemde: hij had een behandeling gehad voor zijn gokverslaving en hij was nu, via het Leger des Heils aan een woning gekomen in de ‘middle of nowhere’. Ver weg van de grote stad, weg van de verleidingen. We hielpen hem aan spullen, aan wat geld. Alles voor een nieuwe start.

Toch bleek in de loop der tijd dat zijn verslaving niet zijn hoofdprobleem was. Hij bleek naast ‘een verslaafde’ ook ‘een borderliner’ en ‘een narcist’ te zijn. En laat daar nou nét allemaal eigenschappen bij horen waarop ík níet zat te wachten. Hij keek neer op mijn burgerlijke leven. Hij voelde zich slimmer dan mijn man. Hij dreigde continu met suïcide. Hij verkocht de door ons gekochte spullen om weer te gokken.

Ik had hier geen zin in. Hij gooide zijn problemen op zijn beroerde jeugd. Ik vond dat ik hetzelfde mee had gemaakt en: ik deed toch ook 'normaal'?. Ik noemde hem de borderliner met elf van de negen kenmerken die bij deze stoornis hoorde. Ik noemde hem de narcist. En ik noemde hem de verslaafde. En op het laatst was hij óók nog eens depressief. Een depressieve, narcistische, verslaafde borderliner. Ik zag niks goeds meer in hem. En vervolgens in niemand die ook één van deze etiketten opgeplakt had gekregen. Ik schreef ze af. Ik stigmatiseerde. Ze waren in mijn ogen allemaal hetzelfde: niet meer te redden personen door psychische problematiek.

‘Gelukkig’ kreeg ik een depressie en door mijn opname hiervoor ontmoette ik mensen met depressies, persoonlijkheidsstoornissen en verslavingen. Ik leerde veel en zag dat iedereen anders was en dat mensen niet bepaald zelf kozen om iets te krijgen. Een goede les. Een dure les.

Ruim twee jaar geleden: politie aan de deur. Hij was dood. Er was een brief.
Niet de borderliner was dood, maar mijn broertje. Mijn broertje mét een gokverslaving, een borderlinepersoonlijkheidsstoornis en een narcistische persoonlijkheidsstoornis. Hij werd dertig jaar.

Wat had ik graag wat eerder meer begrip willen opbrengen voor zijn situatie. En wat had ik hem gewoon willen zeggen: wat erg voor je, ik ben er voor je, ik snap je en ik wil je helpen. Helaas. Ik kwam te laat tot dit inzicht: iemand ís niet zijn stoornis, iemand hééft een stoornis.