vrijdag 29 januari 2016

psychotische behandelaar

Ik heb een gesprek met mijn behandelaar. Ik heb me kort daarvoor gedoucht met een Oriëntaalse doucheschuim van Rituals.
Hij gaat zitten en ruikt zicht- en hoorbaar.

'Wat ruik ik?' vraagt hij
'Geen idee' is mijn reactie.
'Ruik ik kruidnagel?'
'Geen idee' zeg ik weer
'Ja, volgens mij ruik ik écht kruidnagel'

Wachtend tot ons gesprek gaat beginnen over iets anders dan Oosterse kruiden en specerijen, zeg ik:

'ruik je vaker dingen die andere mensen niet ruiken?'

Heb ik weer... een psychotische hulpverlener.

woensdag 27 januari 2016

burgernet

Soms liep er iemand weg van 'mijn afdeling'. Één keer ging het om een jonge jongen. Er kwam een burgernetmelding, met daarin de informatie dat je bij het zien van deze 'tenger gebouwde man', je hem AB-SO-LUUT niet zelf mocht benaderen, omdat hij gevaarlijk kon zijn. Men moest direct 112 bellen.

De dag erna zit ik samen met hem aan een tafel. We zijn de enigen die op zijn komen dagen bij het creatieve uurtje. Ik ga er maar vanuit dat hij op straat levensgevaarlijk is, maar dat hij dat in een creatieve ruimte met alleen een mollige moeder van 34 en een creatief therapeute niet is. 

Het zette me aan het denken: als er óóit een burgernetactie voor mij komt: ik wil beschreven worden als vrouw met een 'normaal postuur'. Het liefst nog als vrouw met een 'tenger' postuur, maar dat zou raar zijn. Mocht er tóch 'stevig' staan, is er pas echt een reden om mij niet te benaderen en absoluut 112 te bellen.



contact

Op de pagina reageren lukt veel mensen niet.
Contact? mgroot24@gmail.com of Twitter: @Marijkegroot

dinsdag 26 januari 2016

Nieuwe mensen ontmoet

Door mijn korte opname van twee weken eerder dit jaar heb ik veel nieuwe mensen ontmoet. Ik ken nu ongeveer de helft van alle depressieve, psychotische, criminele, agressieve, verslaafde en suïcidale mensen uit mijn woonplaats. Hoewel die laatste groep wel steeds wat kleiner wordt.

Radio 1 en het depressiegala

Zoals velen weten: ik was gisteren bij depressiegala in Amsterdam. Eerder op die dag zat ik bij radio 1 programma 'De Ochtend'. Samen met psychiater én bedenker van het gala Esther van Fenema. We spraken over depressies én over het gala.

Van tevoren kreeg ik te horen dat er webcams hingen. Maar, werd gezegd, daar hoefde ik niet op te letten. Dat deed ik dan dus ook niet.

DAT HAD IK DUS WEL MOETEN DOEN.

Ik had gewoon wél ervan bewust moeten zijn dat er webcams hingen. Want dan:

1. had ik mijn haar even leuk gedaan
2. Had ik niet als een debiel zitten kijken
3. Had ik iets meer make up op gedaan
4. was ik van te voren even tien kilo afgevallen. (Mensen: vergeet niet: op tv lijk je (ik dus) twintig kilo zwaarder dan dat je bent...)

Ik keek net namelijk even op de site.....

Voor de rest was het leuk. En na de uitzending reeg ik een lief appje van mijn dochter:

Je was goed hoor mam, maar je zat onder de rode vlekken van de zenuwen.

Fijn. Dat ook nog.

zondag 24 januari 2016

humor en depressie: gaat dat samen?

Ja. Dat kan best. 
Natúúrlijk viel er niks te lachen toen ik in bed lag. Toen ik hele dagen in dezelfde houding naar de klok keek. Toen ik niet meer vooruit of achteruit wilde. Toen ik gewoonweg niet meer kon. Het lachen was me vergaan. Mijn gezicht stond gespannen en hoogstwaarschijnlijk had ik iemand die hierover een grap had gemaakt, vermoord. Bij wijze van spreken dan, want ook die energie had ik niet meer.  

Maar als je iemand bent, zoals ik, die niet aan depressies deed, of aan andere psychische stoornissen. En je gedraagt je vervolgens een jaar alsof je wel een depressie hebt. Dan mag je daarover grappen maken. Vind ik.

Gelukkig trof ik tijdens mijn opname genoeg mensen die met net zoveel (ok. meestal iets minder...) zelfspot naar zichzelf keken als ik. En als je duidelijk hebt wie er met wat grovere humor om kan gaan, heb je het goed voor elkaar. En heb je meer lol in een kliniek dan in welk vakantie-of welnessresort dan ook.

Ik 'onze' kliniek had iedereen het over de 'U-turn'. Als je die maakte, ging je uit je depressie en op naar de positiviteit. Rondom de U-turn werd er veel gelachen. 

Mijn sintgedichten eindigden altijd met de U-turn. Om vrolijk af te sluiten. 

' Je eindigt hier niet in een kist of een urn,
Want jij maakt hier absoluut de U-turn!' 

Of:

'Je hebt nu een kamer met een verhoging, 
na jouw mislukte zelfmoordpoging'


Let wel. Bij de mensen die nog volop suïcidaal waren, of geen humor hadden, liet ik dit soort dingen achterwege.


dinsdag 19 januari 2016

cabaretduo

In de kliniek vullen we elkaar goed aan. Hij en ik. We hebben veel publiek. Sommigen gaat het te ver. Onze grappen. Die lopen weg. Anderen raden ons aan een cabaretprogramma te maken, desnoods een YouTubekanaal te beginnen. We fantaseren erover.

Maar wie rijdt er dan naar de voorstellingen? Eerst afspreken wie het minst suïcidaal is? Degene die het die dag het minst is, rijdt. En wat nou als we het allebei zijn? Kop of munt dan maar. Overigens is de keuze redelijk snel gemaakt: ik heb geen rijbewijs, hij wel. Mocht hij het een dag niet zien zitten, rij ik. Is het alsnog spannend.


De humor is zwart. Maar dat kan júist daar. Iedereen zit er ellendig bij. Ver van huis. Depressief, verslaafd of burnout.

Wat een bende. Maar wel leuk. Soms.



vrijdag 15 januari 2016

gedichten (het was namelijk niet altijd leuk)

 
Mijn wereld is donker
Al is het echt licht
Mijn wereld is binnen
Gordijnen zijn dicht
 
Ik open geen deur meer
Ga er ook niet meer uit
Telefoon laat ik gaan
De lampen zijn uit.
 
Ik hou me niet groot meer
Kan echt niks meer aan
Ik blijf gewoon binnen
Ik wil er niet aan

totale schaamte


Afgelopen jaar kreeg ik van een psycholoog de diagnose depressie. Ik wist dat er wat was, maar ik noemde het een overspannenheid, misschien was het zelfs wel een burnout.

Maar een depressie? Ik?

 
Het was één van de weinige termen die ik nog niet opgezocht had op een zoekmachine. Ik herkende mezelf wel volledig in de andere termen. Ik was geïrriteerd, rusteloos, niet in staat mijn dagelijkse bezigheden te volbrengen, had het gevoel dat ik tekortschoot.

Maar een depressie? Ik?

 
Dat ik buiten die kenmerken eigenlijk ook alleen maar in bed wilde liggen, de gordijnen dicht, de lichten uit, en dat ik echt werkelijk nergens nog plezier aan beleefde, vond ik kenmerken die er nu eenmaal bij hoorden, bij zo’n overspannenheid, ik zou binnenkort vast wel weer normaal gaan doen. Het was namelijk nogal onpraktisch, dat idiote gedrag van mij, in combinatie met een gezin.

Maar een depressie? Ik?

 

Ik denk –eerlijk gezegd-  dat ik pas echt in een depressie raakte toen die diagnose was gesteld. Ik wilde er niet aan. Een depressie is iets voor anderen. Voor zwakke personen die niet zoveel  aan kunnen. En ik kan wél veel aan. Dat liet ik toch al jaren zien? Ik werkte, zorgde voor mijn kinderen, ving pleegkinderen op, bleef overeind bij sterfgevallen en ander leed. Die diagnose deed iets met me: ik ging me schamen. Ik ging me vreselijk schamen. Ik had het niet gered. Het was me niet gelukt. Ik faalde. Ík had hulp nodig.  En dat was écht niks voor mij. Het past niet bij me. Het staat me niet. En dat, dat bleef ik volhouden. Ik ging de discussie aan met hulpverleners (‘ik héb geen depressie, het gaat gewoon even wat minder met me!’ ‘Depressie is géén ziekte, het is een zwakte!’ ‘Ik slik geen medicatie, ik moet gewoon normaal doen’). En wat ik verder deed: ik meed al het oogcontact. Ik schaamde me. Daar zat ik dan. Een volwassen 34-jarige vrouw met kinderen, werkend in de zorg, die niemand meer durfde aan te kijken die haar wilde helpen.


Niet alleen naar de hulpverlening schaamde ik me. Ik schaamde me voor mijn familie, mijn werk, mijn vrienden. Ik meed bekenden op straat. Ik meed verjaardagen. Ik reageerde niet meer op de deurbel. Niet meer op appjes. Ik wilde alleen zijn. Ik moest het alleen oplossen. Wat kon iemand voor me doen? Ik moest normaal doen van mezelf. Dat bleef ik maar zeggen: ‘doe normaal!’ en terwijl ik dat dus maanden zei, deed ik alles behalve normaal. Ik sloot me af voor iedereen en alles. Ik gedroeg me vervelend en raar. Van mijn spontane en gezellige persoon was niks meer over. Ik was een schim van hoe ik was. Ik lag in bed en zo af en toe kwam ik eruit om mensen af te blaffen.

 

Inmiddels schaam ik me minder en ben ik (tot op zekere hoogte) eerlijk over de vervelende periode die achter ons ligt. Ik ben nog aan het herstellen, ik word -vrees ik- nooit meer de oude.

 

En misschien is dat maar goed ook. Want mijn oude ik leidde juist naar deze depressie.
Denk ik.

 

 

zondag 3 januari 2016

gelachen

Ik heb afgelopen jaar niet alleen maar in bed gelegen. Ik heb ook nog veel kunnen lachen.

Terwijl mijn thuisfront in de veronderstelling was dat ik huilend gesprekken voerde met psychologen en me terugtrok op mijn kamer, had ik de grootste lol met 'lotgenoten'. Voor mij is humor ook in de meest pijnlijke situaties een manier om er nog een beetje mee om te kunnen gaan. Anderen noemen dit gedrag 'vluchten' en 'weglachen' overigens. Hoewel het lachen me thuis toch wel echt vergaan was, kwam ik met wat anderen wel weer op stoom.

Wat losse opmerkingen/ situaties:

Ik heb samen met een ander de grootste lol. We lachen veel en hard . Er schuiven wat mensen aan en al snel komt het onderwerp op 'waarvoor je hier zit'. Ik benoem mijn diagnose: een ernstige depressie. Elke keer kwam dat er toch wat raar uit, uit mijn lachende mond.

We zitten in een centrum voor mensen die kampen met een burnout, depressie en/ of verslaving. Op een gegeven moment zegt iemand: 'ik stoor me aan die chagrijnige bekken van een paar. Ik bedoel: je hoeft toch ook niet altijd met een lang gezicht rond te lopen?!'

Het onderwerp suïcidaliteit is natuurlijk een onderwerp waar je niet te hard, te veel, of sowieso niet om moet lachen. Ik deed dat (sorry!!!) wel.' Een gedeelte uit één van mijn Sintgedichten:

'je kreeg een mooie kamer met een verhoging
na jouw mislukte zelfmoordpoging'

Mijn man komt voor het eerst op visite. Hij is blij me te zien. Het ging ook zó slecht met me de laatste tijd. We treffen verschillende medeclienten in het gebouw. Ze zeggen o.a. tegen mijn man:

'Ik heb al maanden niet meer zó gelachen als om jouw vrouw!'
en
'Respect voor jou, dat je met haar getrouwd bent, van íedereen hier!'

Dat viel dan weet niet echt lekker bij hem. Hij kende me niet anders meer dan een depressief hoopje in bed...




'