Ik word opgehaald door een verpleegkundige en ik wil dat mijn
man weggaat. Mijn schaamte is te groot. Hij huilt en knuffelt en zoent me. Ik
doe niks terug. Ik kan niet meer.
Met pasjes gaan deuren open, we lopen rechtstreeks door naar
de ruimte die mijn kamer zal worden. Er wordt me uitgelegd dat ik vanmiddag
door een arts gekeurd word én door een psychiater word gezien. Wat een
onzin. Dat is wat ik denk bij het horen van die woorden. Ik ben normaler dan
iedereen hier en ik ben alleen voor mijn rust. Niet voor artsen. Niet voor
psychiaters. Ik kom gewoon even uitrusten.
De verpleegkundige zegt dat ik mijn spullen kan uitpakken en
dat hij me zo komt ophalen voor uitleg van het één en ander. Het zal wel.
Ik heb een kamer met een eigen badkamer en toilet. Naast een
bed staat er ook nog een tafeltje met een stoel. Het is net een hotelkamer,
maar dan veel minder gezellig: de prullenbak is gebutst, her en der zitten er
plekken op de muren en aan de muren hangt verder niks. Naast dat ik een eigen
kamer heb, heb ik blijkbaar óók een zeer luidruchtige buurman. Ik hoor een man
schreeuwen, roepen, gillen, en héél hard met deuren smijten. Ik hoor een vrouw
gillen dat ze zich niet laat bedreigen. Ze gilt nog veel meer, maar ik kan niet
alles goed verstaan van wat ze zegt. Van hem dan weer wel. Het gaat niet goed
met hem, denk ik nog. Dat vindt de verpleging blijkbaar ook, want ze proberen hem
rustig te krijgen. Na een minuut of tien hoor ik een vrouw zeggen: ik ben de
psychiater, kan je even met me praten? Ik hoor aan de dreunen en het bonken van spullen tegen
een muur of grond dat hij daar momenteel niet zo op zit te wachten. Ik hoor
méér stemmen, meer geloop, maar ik hoor geen geroep en gegil meer.
Hij is afgevoerd.
Ik ben nu een half uur binnen. Opgenomen om even tot rust te
komen zónder een gezin met vier kinderen. En zo iemand, zoals ik, die toch
eigenlijk niks mankeert, behalve dat dan wat ‘ze’ een ernstige depressie
noemen, zit hier tussen gillende, krijsende mensen in een gekkenhuis. Iedereen
hoort hier, maar ik zeker niet. En dan willen ze dat ík vandaag nog door een ‘psychiater
word gezien’.
Het moet niet gekker worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten