Het IHT
Misschien ken je het. Misschien heb je er van gehoord.
Misschien heb je geen idee waarover ik het heb. Voor jullie allemaal een korte
uitleg: het IHT is de afkorting voor Intensive Home Treatment. Geen idee waarom
dat in het Engels is. Wat mij betreft had ITB ook volstaan: intensieve
thuisbehandeling. Maar goed. Het IHT is een redelijk nieuw fenomeen in
Nederland. Als je bij dit team wordt aangemeld gaat het meestal niet echt
lekker met je: je wilt dood, andere mensen wat
aandoen of je bent psychotisch. Zoiets.
Het IHT is de poortwachter voor de opnameafdelingen. Hun
visie is, is dat je beter herstelt in je eigen omgeving dan dat je opgenomen
wordt. Je systeem (mensen met wie je leeft, met wie je regelmatig te maken
hebt, vaak familie) wordt om die reden ook betrokken bij de behandeling. Want
wie weet nou beter hoe het met iemand gaat dan de naastbetrokkenen? Het team
bestaat uit een psychiater en nog meer GGZ-professionals en zij zorgen ervoor
dat er na de crisissituatie hulp geregeld is: dagbehandeling, een psycholoog
waar je geregeld terecht kan, dat soort zaken. Tot die tijd begeleiden ze jou
en je systeem en wenden ze zo –hopelijk- een opname af.
Een prachtig systeem. Ik had het zelf niet beter kunnen
bedenken. Zo kan je mensen écht goed thuis helpen. Maar bij mij lukte dat dus
niet.
Een reconstructie.
Een reconstructie.
Ik meldde me bij de huisarts om te zeggen dat mijn
psycholoog rare dingen zei: hij vond me depressief, hij vond me achteruit gaan
en hij maakte zich zorgen. Maar, ondanks dát, kon de volgende afspraak pas 15
dagen later plaatsvinden. Ik heb hem bedankt en gezegd dat zijn energie naar
andere cliënten mocht gaan. Zo ben ik. Mijn huisarts bevroeg me, bekeek me en
ineens zei ze vrolijk dat ik diezelfde dag al ergens terecht kon. Zo mocht ik
het graag horen. En wat nou? Wachtlijsten in de zorg?
Inderdaad werd ik slechts twee uur later gebeld of er iemand
langs mocht komen. ‘Natuurlijk niet’, was mijn antwoord. Mijn man en kinderen
waren thuis en die vorige psycholoog bezocht ik ook gewoon i.p.v. hij mij. Ik
kwam wel naar hém. Dat het spreekuur ’s avonds was: ideaal. Dat het in een psychiatrisch
centrum gevestigd was: overdreven. Maar goed. Misschien kon deze man wel naar
me luisteren en even zeggen wat ik moest doen zodat ik weer normaal zou doen.
Want dat bewegingloos liggen in bed en het compleet negeren van de kinderen vond ik wat lang duren en vond ik bovendien nogal onpraktisch.
Het gesprek voerde ik niet met één, maar met twee mensen. Ja, zó wordt de zorg inderdáád onbetaalbaar. Ik werd bevraagd: hoe graag ik dood wilde (ehh, niet), wat ik ‘nodig had’ (een paar gesprekken), wat mijn klachten waren (ik wil niks anders dan alleen zijn in bed, met de gordijnen dicht terwijl ik eigenlijk een heel vrolijk en druk persoon ben). Uit het gesprek kwam dat ik tweemaal per week met iemand mocht praten totdat er plek was bij een psycholoog. Ik voelde pas nattigheid toen ik weg wilde, want er werd gezegd dat éérst de dienstdoende psychiater gebeld moest worden. Ik lachte er nog om: voor mij hoefde dat niet. Psychiaters zijn er voor gekken. Ik was alleen wat overspannen. Toch wachtte ik maar af. Na dat telefonische overleg mocht ik naar huis. Waarom ook niet?
Het gesprek voerde ik niet met één, maar met twee mensen. Ja, zó wordt de zorg inderdáád onbetaalbaar. Ik werd bevraagd: hoe graag ik dood wilde (ehh, niet), wat ik ‘nodig had’ (een paar gesprekken), wat mijn klachten waren (ik wil niks anders dan alleen zijn in bed, met de gordijnen dicht terwijl ik eigenlijk een heel vrolijk en druk persoon ben). Uit het gesprek kwam dat ik tweemaal per week met iemand mocht praten totdat er plek was bij een psycholoog. Ik voelde pas nattigheid toen ik weg wilde, want er werd gezegd dat éérst de dienstdoende psychiater gebeld moest worden. Ik lachte er nog om: voor mij hoefde dat niet. Psychiaters zijn er voor gekken. Ik was alleen wat overspannen. Toch wachtte ik maar af. Na dat telefonische overleg mocht ik naar huis. Waarom ook niet?
Toen begon het gezeur, met die gesprekken: ik zou depressief
zijn. Ik zou zelfs ernstig depressief zijn en ze wilden mijn systeem, eh, man,
spreken én ze wilden –ik vond het wat obsessief- graag bij mij thuis komen.
Aangezien ík mij naar voelde, maar mijn man prima in zijn vel zat, én mijn huis er al helemaal niks
aan kon doen dat ik er zo bijzat, weigerde ik. Ik was daar sowieso goed in: in
alles weigeren, want ik vond dat ik -de vrolijke-spontane-bakfietsmoeder dit toch alleen moest doen.
Ook zou ik een psychiater moeten zien, dat weigerde ik óók; dat was namelijk óók al niks voor mij. En terwijl ik maar achteruitging en zij maar bleven drammen over mijn echtgenoot, bleef ik weigeren. En zo schoffelde ik hun twee speerpunten keihard onderuit: naasten betrekken én huisbezoeken zaten er niet in.
Ook zou ik een psychiater moeten zien, dat weigerde ik óók; dat was namelijk óók al niks voor mij. En terwijl ik maar achteruitging en zij maar bleven drammen over mijn echtgenoot, bleef ik weigeren. En zo schoffelde ik hun twee speerpunten keihard onderuit: naasten betrekken én huisbezoeken zaten er niet in.
Kortom: het werd dus een opname.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten