zondag 4 juni 2023

Kinderbescherming

Ik stond vanochtend op met het bericht dat ik was aangemeld bij de kinderbescherming. Daarnaast las ik – ook deze morgen- een mail met de vraag of ik christelijk was. En dat haar hart huilde. Het hart van een onbekende mailschrijfster dus. Of ik me wel afvroeg wat ‘dit’ met mijn kind deed. 

‘Dit’. Het is al dagenlang het gesprek op Twitter. De afgrijselijke moeder, ik dus, die treiterend voor de ogen van haar kind sushi ging eten en haar vals liet weten dat zij dat niet kreeg. Dat zij maar moest stikken in haar pasta en haar komkommer en dat zij het niet waard was. Want daar haalde ik plezier uit.

Terug naar woensdag. Ik had geen zin om te koken en stelde voor om patat te halen. Mijn man wilde dat niet en stelde sushi voor. Het was al laat en eigenlijk eten we sushi soms met zijn tweeën in het weekend. Als het kind al op bed ligt en een diepvriespizza heeft gegeten. ‘Yes! Mag ik dan noodles?’ vroeg het kind in kwestie. ‘Prima’ antwoordde ik. Ze trok de la open en zag ook zo’n pot ranzige pasta staan. Ik koop het omdat mijn kinderen het lekker vinden en mijn negentienjarige het regelmatig eet als wij iets ‘vies’ eten. Of als ze van een feestje komt. Ze glunderde.

Terwijl ze voldaan na het eten en een toetje naar het jeugdjournaal keek, kwam onze sushi. Het was héérlijke sushi, dat mag gezegd. Op een gegeven moment kijkt ze naar ons eten en zegt ze ‘als ik later getrouwd ben, mag ik ook sushi.’ Ik lach. Ze verbindt het eten van sushi aan volwassen zijn. Hoe lang komen we hier nog mee weg? De dag erna besluit ik dat het een leuke tweet is. Ik plaats de opmerking over het huwelijk en de sushi. Er volgen likes en opmerkingen. Op een gegeven moment vraagt iemand ‘waarom mag zij eigenlijk geen sushi?’ Ik heb er niet zo over nagedacht en wilde Twitter eigenlijk net afsluiten. We eten het met zijn tweeën en genieten ervan. Zij zou het naar binnen trappen in hetzelfde tempo als de pasta en dat vind ik zonde. Ik antwoord iets over dat ze een grote eter is en dat ik het dan best duur vind. 


Een paar uur later open ik Twitter weer eens. De meldingen zijn ontelbaar. Er zijn screenshots gemaakt over haar jaloerse blik richting de sushi en mijn opmerking dat het te duur is. De dreigementen (ik hoop dat ze in het verpleeghuis later je nooit opzoekt, of dan zelf sushi bestelt en jou een boterham geeft, achterlijke kuttokkie!!!!’) vliegen om mijn oren. Al snel ben ik de slechtste moeder van de wereld en krijg ik ‘aanbiedingen’ om sushi voor mijn dochter te bestellen. Want, daar is ‘ie weer: er zijn huilende harten.

Ik heb geen idee wat er met al die harten gebeurt als ze de hongersnood in de wereld zien, of de oorlogen op het nieuws bekijken, maar in dat geval ben ik diegene die haar hart vasthoudt. Ze zijn vast niet veel gewend. Tegelijkertijd vraag ik me af of hun kinderen in een restaurant een kindermenu krijgen, of dezelfde entrecote als vader heeft, mogen bestellen. Friet met kipnuggets lijkt mij dan ook heel zielig voor ze? Zijn het mensen, die dit schrijven, van wie de kinderen alleen cola in het weekend mogen, terwijl zij het doordeweeks drinken, of krijgen de kinderen óók doordeweeks cola en hebben ze rottende gebitjes? Voor allebei de keuzes lijkt me iets te zeggen. Het lijkt er in ieder geval op dat deze mensen nog nooit iets voor hun kinderen hebben besloten wat in hun nadeel heeft uitgepakt: het gaat blijkbaar om perfecte ouders.

Er zijn ook tegenreacties (mijn ouders legden ons vroeg in bed en gingen dan gourmetten en: ik mocht alleen nep-cola, terwijl mijn moeder coca-cola dronk) en het valt me op dat ik lieve berichten in mijn ‘dm’ krijg, niet direct te lezen door anderen, maar mensen die hetzelfde doen, of die het niet doen, maar me groot gelijk geven. Hun tijd komt nog wel. 


Ik wil me niet gaan verantwoorden, maar merk dat ik dat naar mezelf doe. Ze zit toch op paardrijles? Kost me momenteel 25 euro per privélesje. En als ik naar haar kledingkast kijk vol met Sissy Boy en andere toffe merkkleding, denk ik niet dat ze op dat vlak tekortkomt. En nee, ik vind merkkleding niet belangrijk, maar leuke kleding koop ik graag en misschien ook veel, Ik kook bijna elke avond een lekkere en gezonde maaltijd voor haar. En ken ik kinderen die net zo vaak als zij op een terrasje zitten met wat drinken en een bak nacho’s? Daarnaast hebben we het over een gelukkig en blij meisje dat elke dag tegen me zegt dat ze van me houdt. Waarom zou ik verdomme twijfelen aan mezelf?

Ik vraag me af waarom mensen zo tekeer gaan op basis van twee, misschien wat ongelukkig te lezen, tweets. Het raakt me, terwijl ‘iedereen’ om me heen me zegt me er niks van aan te trekken. En dat nu een filmpje van haar rondgaat op Facebook, terwijl ze paardrijdt en daarbij schofterige reacties over pasta en komkommer: het doet me wat. Het voelt als een inbreuk op mijn privacy. Op Twitter zit ik nu achter een slotje en ik heb geprobeerd meldingen op Facebook uit te zetten.

Maar, even over de volgende keer: als ik weer sushi bestel, geef ik haar een diepvriespizza denk ik. Is toch nog steeds een stuk goedkoper;). Of ik laat haar een keer mee eten. Waarschijnlijk wil ze de keer erop weer van die ranzige pasta.


Maar gelukkig, wat er ook gebeurt: de kinderbescherming is gebeld. 


dinsdag 14 februari 2023

therapie

Begin dit jaar begon ik met een nieuwe therapie. De oude die ik volgde was meer een wekelijks kletspraatje over hoe het ging. Slecht meestal. Niet zo slecht dat er van alles nodig was om me op het juiste spoor te houden, maar de somberheid bleef overheersen. In november veranderde er iets. Ik stopte met een medicijn en nam een week afstand van mijn gezin. Sindsdien durf ik hardop te zeggen dat het best goed gaat. Tenminste, dat dénk ik. Het gaat bij lange na niet zoals het met me ging voordat ik instortte, maar het gaat ook láng niet zo slecht als dat het de afgelopen jaren ging. En dat is zo met het oog op mijn nieuwe therapie mooi meegenomen. Ik lijk voor het eerst echt ontvankelijk voor wat er daar gebeurt. Ik zie waar ik sta (aan het begin) en waar ik heen ga (verwerking). De kop is er en de staart volgt. Of zoiets.

Ik weet dus dat ik met deze therapie op een gegeven moment ga kijken naar wat er gebeurd is. Dat is natuurlijk de afgelopen jaren ook wel eens gebeurd, maar het werkte vaak niet denk ik. Ik was te labiel. Te depressief. Te veel bezig met hoe het op dat moment met me ging, niet in staat terug te kijken. Soms komt dat nu, zo in het begin van deze therapie, al even ter sprake en vaak gaat het dan over ‘vroeger’. En daarmee wordt vooral bedoeld de echtscheiding van mijn ouders, mijn loyaliteitsconflict dat leidde tot bemoeienis van jeugdzorg, een ondertoezichtstelling, een voogd, een uithuisplaatsing, weglopen, een nieuw pleeggezin en meer ellende. Maar steeds vaker denk ik dat ik er tóch al voldoende bij heb stilgestaan de afgelopen jaren. Dat ik besef wat er gebeurd is, dat ik kan erkennen wat er gebeurd is, dat het erg was en dat het nu niet meer zo speelt in mijn dagelijkse leven. Het heeft me vast gevormd en ik zal er ook vast bepaalde patronen aan ontleend hebben, maar mijn dromen gaan er niet over, ik word er overdag niet door overspoeld en ik kan erover schrijven.

Waarover ik wél droom, waardoor ik soms overdag nog wél misselijk word en waarover ik nog nauwelijks kan schrijven zijn de gebeurtenissen van afgelopen jaren. Natuurlijk schreef ik erover, vaak met ironische ondertoon, maar nu lukt het me niet. Zal dit dan zijn wat ik moet verwerken?

Mijn depressie, mijn suïcidepogingen, mijn vermissingen, mijn compleet verwarde gedrag, de gevolgen die alles heeft had gehad voor mij, mijn gezin, mijn familie, mijn vrienden. Mijn schuldgevoel, mijn schaamte. Alles wat ik meemaakte in de ggz. Mijn diagnoses, mijn ontelbare pillen, gedwongen en vrijwillige opnames, al dan niet gesloten. Het was veel. Van therapie is het eigenlijk nooit gekomen.

Vannacht was het weer zover. Ik droomde over een mix van het bovenstaande en vanochtend deed de mooie natuur en een bepaalde geur me denken aan een zekere opname. Ik werd op slag naar. Ik weet dat de ‘waaromvraag’ niet zoveel zin heeft en ik weet dat de woorden ‘compassie’, ‘mild zijn voor jezelf’ nu nodig zijn, maar die kan ik niet laten doordringen. Ik ben allesbehalve mild voor mezelf als ik denk aan afgelopen jaren. Ik neem het mezelf kwalijk (al weet ik ook wel dat ik niets ‘expres’ heb gedaan) dat ik er zo’n zooi van heb gemaakt. Dat ik mijn kinderen waarschijnlijk heb beschadigd en mijn huwelijk op het spel heb gezet. 

Zal dit het dan zijn waar ik nu therapie voor nodig heb? Ik vrees het. Traumaverwerking voor mijn tijd in de ggz. Zonder te wijzen naar behandelaars of naar instellingen. Want die moesten het ook maar met mij zien te redden. 

Ik lijk er klaar voor, maar het wordt niet makkelijk. Dat merk ik nu al.


dinsdag 20 december 2022

terugkijken

Het tijdstip is toevallig: ik bedoel met ‘terugkijken’ namelijk niet dat ik hier nu ga terugblikken op 2022. Iets wat je misschien zou verwachten bij een post op 20 december. Even dan: 2022 bracht me weinig bijzonders. Het was redelijk stabiel en eerlijk gezegd ook wel een beetje saai. Niet dat ik een jaar met veel dieptepunten minder saai en dus beter vind, absoluut niet. Maar het jaar was echt wat saai. Mijn dagen leken en lijken te veel op elkaar. Ik probeer de woonkamer netjes te houden, wandel dagelijks met de hond, vang het jongste kind op als ze uit school komt en kook bijna elke avond een maaltijd. Tussendoor maak ik een beetje schoon, met nadruk op een beetje. Ik was een stuk fanatieker met schoonmaken in het verleden, nu doe ik het hoognodige. Ik heb er gewoon geen zin in, stom he? En ik probeer dagelijks te schrijven aan een nieuw boek, maar soepel gaat het niet. Soms zit ik er lekker in, maar veel vaker vraag ik me af of ik niet te veel uitweid, of juist te weinig vertel. Dan bedenk ik weer: ‘dit zou er ook in moeten!’ Om vervolgens te denken: ‘laat maar’. Nee, het loopt niet echt lekker.

Het klinkt nu wel heel saai allemaal. Ik doe ook nog wel echt andere dingen: zo lees ik op vrijdagochtend bijvoorbeeld alvast wat de nieuwe bonusaanbiedingen zijn de week erop en loop ik hard op woensdagochtend. Daarnaast spreek ik ook nog geregeld met mensen af en doe ik leuke dingen met mijn gezin, maar mijn voornemen is wel om in 2023 weer iets meer op te pakken.

Maar terugkijken, daar begon ik mee en dat is ook de titel van dit verhaal/ blog/ stukje. Ik kijk geregeld terug op de afgelopen jaren. Soms sta ik er bewust stil bij, maar vaak gaat het onbewust en zit ik er ineens helemaal in. De afgelopen drie jaar is er niet heel erg veel gebeurd, al waren er terugvallen en -valletjes, maar de jaren ervoor is zó ongelooflijk veel gebeurd dat ik het bijna niet kan geloven. Opnames, waarvan drie gedwongen, verward gedrag, zelfmoordpogingen, onderzoeken, behandelingen, twee geschreven bundeltjes over dat wat ik hiervoor bespreek, de weg kwijt zijn, mensen, naasten, die ik door o.a. het voorafgaande verloor, mijn getwitter en wat daaruit voort is gekomen. Alles bij elkaar is het veel. Ik kan me het ook gewoon niet voorstellen dat het allemaal is gebeurd, maar het ís wel gebeurd en dat moet ik waarschijnlijk ‘een plekje geven’ of ‘verwerken’, maar ik heb geen idee hoe. Ergens hoop ik dat het enigszins gebeurt als ik erover schrijf, maar merk dat ik niet alles durf te schrijven: sommige dingen zijn te schaamtevol en ik kan en wíl me soms niet herinneren wat er gebeurd is.

Wat ik ook niet begrijp: waarom kan ik nu wel redelijk ‘normaal doen’, maar lukte me dat een paar jaar geleden helemaal niet? Waarom raakte ik zo van slag van bepaalde gebeurtenissen waar anderen met vergelijkbare ervaringen in therapie gingen en er zonder al te veel kleerscheuren uit kwamen? Waarom waren er bij mij ambulances, zoektochten, politie en ziekenhuisopnames nodig?

Ik kan er niet bij en kan er niet over uit en blijf hangen in mijn ongeloof, terwijl als een professional mij uitlegt waarom het gebeurd kan zijn, ik het best logisch vind klinken. Maar ’s avonds, voordat ik in slaap val, veroordeel ik mezelf, baal ik van mezelf en voel ik spijt richting mijn gezin.

Nee, dat terugkijken lukt me nog niet met compassie en mildheid, zoals dat wordt genoemd in therapie. Maar misschien komt dat nog. Bijvoorbeeld als ik mijn verhaal uiteindelijk teruglees.

Maar ik verwacht van niet.


dinsdag 15 november 2022

verantwoording

‘Maar wat moet ik nu op Twitter zetten?’ ‘Ja, wat je zelf wilt, natuurlijk’ ‘Of gewoon niets, wat gaat Twitter dat nu aan?’ ‘En dan krijg je weer appjes van vriendinnen en familie of het wel met je gaat… ‘

Dit was gewoon een gesprek in mijn hoofd. Ik heb het met niemand gevoerd. Als ik dat wel met iemand had gedaan, had diegene me aangekeken en gezegd: ‘Ja, eh, niks?? Dat gaat toch niemand wat aan??’

Maar zo werkt het blijkbaar niet bij me. Het is geen verantwoording afleggen. Het is ook geen medelijden scoren. Maar na al die openheid van de afgelopen jaren, is het ook zo stom om nu niets meer te delen. Dat is het denk ik. Dan neigt het tóch een beetje op verantwoording afleggen. Nou ja. Bij deze.


Ik ben even niet thuis. Ik heb ervoor gekozen om er op tijd bij te zijn. Waarbij weet ik niet precies, maar laat ik het houden op ‘erger voorkomen’. Vorig jaar november belandde ik in een ernstige crisis. Deze november wil ik dat niet laten gebeuren. Naar aanleiding van vorig jaar maakten mijn hulpverlener en ik een plan van aanpak, om het niet meer zover te laten komen. En dat plan heb ik er dit keer bijgepakt én opgevolgd.

Ik zit op een kilometer of 25 van huis en beeldbel elke dag met de jongste en app met de oudsten. Even ben ik vrij van het uitlaten van de hond, van het huishouden, van het zorgen. De tijd die ik daarmee vandaag bespaard heb, heb ik besteed aan in bed liggen. Het is vast even niet anders. Moe ben ik. En wat somberder dan anders ben ik ook. En het idee is dat ik met ‘even eruit’ de sleur doorbreek en erger voorkom. Ik moet niet denken aan erger. Dat ken ik namelijk en is een hel. 

Vandaag was dus een dag van in bed liggen, maar ook van douchen en actualiteitenprogramma’s kijken. Morgen wil ik wat gaan ondernemen. Even ergens door een stad lopen en ergens wat eten en wat laatste cadeautjes voor Sinterklaas kopen. Ik moet in beweging blijven, anders beland ik alleen maar in bed.

Over een weekje ben ik weer thuis. Opgeladen en vrolijker, is het idee.

Goed idee wel.


maandag 17 oktober 2022

Hoe het gaat

 Al een tijdje wil ik een blogje schrijven over hoe het nu gaat. Voor de geïnteresseerden. Afgelopen week was het dan zover: ik schreef een a-4tje met tekst. Ik begon ermee met wat ik zeg tegen vage bekenden, vervolgens wat ik zeg tegen naaste buren en minder vage kennissen en daarna schreef ik wat ik antwoordde op de hoe-gaat-het-vraag van naasten/ goede vrienden.

Het was een duidelijk stuk.

Vervolgens maakte ik een sprong naar Twitter: over wat ik wel tweette en wat niet. Over volgers die al van alles van me weten en over mensen die me volgen om mijn huis-tuin-en-keuken-tweets en niet op de hoogte zijn van mijn turbulente jaren.  En daar liep ik vast.

Ik wilde een middenweg zoeken, uitleg geven over waarom ik iets wel of juist niet postte. Waarom ik niet vertel welke medicatie ik slik of waar ik therapie heb. Dat ik wel voor openheid ben, maar ook niet té open wil zijn. Dat ik met zoveel volgers, waaronder ook wel een aantal knappe, vrijgezelle piloten uit de VS, wat voorzichtiger ben geworden. Dat ik mezelf momenteel wel wat oppervlakkig vind op Twitter, maar dat ik me ook kwetsbaar voel. Als ik iets politieks tweet: gezeur. Als ik een grapje post: gedoe. Ik merk dat ik niet zit te wachten op tips, specifieke vragen en commentaar als ik wat deel over waarmee ik nu bezig ben, dus me op persoonlijk vlak wat stilhoud. Ergens vind ik dat wel jammer. En misschien, ik ga waarschijnlijk ergens nieuwe therapie volgen, dat ik toch wel weer wat meer over mezelf ga schrijven. Omdat mijn leven echt niet alleen bestaat uit online winkelen bij de HEMA en grappige uitspraken van huisgenoten. Echt niet. Dus binnenkort waarschijnlijk weer wat meer.

En voor nu: hoe het gaat? Ik weet het niet zo goed eerlijk gezegd. De angst dat het mis kan gaan, zoals het eerder mis is gegaan, is groot en erg aanwezig. En ik voel weinig lijkt wel, waardoor het lastig aan te geven is of ik me wel oké voel, of juist niet, omdat ik me best wel ‘afgestompt’ voel. En het weer of eigenlijk: het seizoen, ondanks het ‘lekker binnen zitten met dekentjes en kaarsen en thee’ (zoals ik overal lees), helpt volgens mij eerder tegen dan mee.

Dus laat ik het houden bij: ‘mwah, het gaat.’


vrijdag 26 augustus 2022

Hond

De onrust was een stabiele factor binnen ons gezin. Er waren zelden dagen dat alles een beetje normaal verliep. Mijn vader stortte zich steeds meer op vrouwen en liet ons maar aanrommelen. Toch liet hij mijn moeder niet met rust. Al was het alleen maar door nog steeds zo negatief over haar te praten waardoor ons contact nog steeds gedwarsboomd werd. En altijd was hij op zoek naar iets nieuws. Het nieuwe huis was er, maar nu moest er weer een motor of een stacaravan komen. We trokken ons weinig van al zijn plannen aan en leefden ons leven.


Tom zat inmiddels bij mij op school. Hij deed de mavo, ondanks dat hij zowat de hoogste cito-score had behaald in groep 8. Hoe jong ook, ook hij trok zijn eigen plan. Ik had weinig zicht op hoe het met hem ging en was er ook niet echt mee bezig. Ik was te druk om mijn eigen hoofd boven water te houden. Dat hij het moeilijk had met de plotselinge dood van een buurvrouw een tijdje geleden was wel logisch. Hij ging regelmatig naar haar toe als hij uit school kwam en dat was weggevallen. Ondanks dat we met zijn allen, mijn moeder was natuurlijk niet uitgenodigd, naar de uitvaart waren geweest van de nog maar 32-jarige lieve buurvrouw, spraken we er niet meer over. Dat hij zijn moeder niet mocht bezoeken zal ook niet hebben bijgedragen aan zijn welzijn. Laat staan alle leugens die hij steeds over haar moest aanhoren. Hij geloofde inmiddels echt dat onze moeder hém in de steek had gelaten en met dat gegeven moest hij het maar zien te doen.


Om de leegte wat op te vullen kreeg mijn broertje een hond van mijn vader: een labrador pup. Hij moest blijkbaar goedmaken wat mijn vader niet kon: warmte en gezelligheid in het huis brengen. Het was alleen jammer dat ik doodsbang voor honden was en dit niet even was overlegd. Van het één op het andere moment hadden we hem dan ook. Een bench, voerbakken, voer, een riem en een hond. Vanuit het niets. Maar een paar weken erna hadden we net zo makkelijk géén hond meer. ´Veel te veel werk´ volgens mijn vader. En: ´een hond is niets voor ons´. 


Mijn broertje moest ineens, naast zijn al bestaande verdriet en leegte, zonder aankondiging zijn nieuwe vriendje, de hond, missen. Het huis was leeg geweest die dag toen hij thuiskwam en het werd ook niet duidelijk waar hij nu was. De reden dat een hond niets voor ons was, daar moest hij het maar zien te doen.


Voor een jongen van dertien die het al moest zien te redden met zo weinig veiligheid en geborgenheid was dit blijkbaar de druppel. ´s Avonds, toen ik thuiskwam nadat ik bij een vriend was geweest, kreeg ik dan ook te horen dat Tom was opgenomen in het ziekenhuis, omdat hij alle paracetamol had geslikt die hij in huis had gevonden. Dertien jaar en hij volgde het voorbeeld van zijn vader. Alleen hij was in het ziekenhuis opgenomen. Ik was in shock. Hij was verdomme dertien! En zijn hond was afgepakt. Hoewel ik best opgelucht was geweest over de plotselinge twist in het niet meer hebben van het dier, kon ik me niet voorstellen dat mijn vader hem zoiets zou aandoen. Maar hij had het wel gedaan. 


Vanaf dat moment wist ik één ding zeker: Tom mocht absoluut niet meer terug naar mijn vader. Met die overtuiging ging ik aan de slag. Ik belde het ziekenhuis en liet me doorverwijzen totdat ik de afdeling te pakken had waar mijn broertje opgenomen lag. Ik liet me terugbellen door zijn behandelaar met de aantekening dat het zeer dringend was dat ik teruggebeld zou worden, als zijn zestienjarige zus. 


Ik werd vrij snel gebeld door de psycholoog die betrokken was bij Tom en dankbaar dat ik alleen thuis was, deed ik het verhaal. Ik vertelde van de hond, van de buurvrouw, maar vooral over het weghouden van mijn broertje bij zijn moeder. Dat hij zelf zou zeggen dat hij haar niet meer hoefde te zien, maar dat dat puur was ingegeven door onze vader, die alleen maar leugens over haar vertelde en hem zelf liet afbellen voor de bezoekregeling en meer van wat er allemaal wel niet gebeurd was de afgelopen tijd. Dat mijn vader hem ook vertelde dat ze Tom verlaten had en hem niet meer wilde zien. Terwijl daar niks van waar was. Ik smeekte hem of hij mijn broertje niet meer terug naar huis kon sturen. Dat hij écht, maar dan ook écht, niet meer terug mocht naar mijn vader. 


Dat werd moeilijk, aldus de psycholoog. Ze hadden net besloten dat hij nog één of twee nachten in het ziekenhuis zou blijven. Maar hij zou kijken wat hij met deze informatie kon.


Die avond hoorde ik mijn vader mopperen. Tom zou vandaag of morgen naar huis komen en nu had het ziekenhuis ineens gebeld dat het wel wat langer kon gaan duren. Belachelijk! In stilte dankte ik de psycholoog dat hij naar me geluisterd had. 


Ik had het onvermijdelijke weten te rekken. Later die week belde ik nog eens met de psycholoog en smeekte hem weer om Tom niet naar huis terug te laten keren. Dit werd lastig gaf hij aan, hij moest het ook doen met de informatie die mijn broertje hem gaf, waarschijnlijk zei hij niets slechts over zijn vader, en kon hem ook niet zomaar langer in het ziekenhuis houden. Ik had mijn best gedaan.


Het mopperen van mijn vader duurde overigens niet lang, want hij had vanuit het niets een nieuwe vriendin met wie hij die week vaak en luidruchtig de liefde bedreef. Alsof mijn broertje niet in het ziekenhuis lag. 


Na een week kwam Tom thuis. 


En we deden allemaal alsof er nooit iets gebeurd was.


maandag 30 mei 2022

2015: eerste opname

(Onderstaand een stukje uit mijn nieuw te verschijnen boek: Het ging thuis niet meer en de crisisdienst had een opname voorgesteld. Nadat ik woest weggelopen was uit dat gesprek daalden de woorden, de voordelen en de noodzaak later die week wat in en besloten mijn man en ik dat 'we' het gingen doen: ik zou me laten opnemen voor mijn depressie.)


Thuis werd het steeds duidelijker voor Bart en mij dat er een opname aan zat te komen en we hakten de knoop door. Ik zag het inmiddels als een plek om tot rust te komen. Ik had een depressie en ik werd thuis niet beter. Hopelijk daar wel. Ik zou terechtkomen op de open afdeling voor volwassenen. Ik stelde echter één voorwaarde: Bart zou, net als ik, tegen onze kinderen én onze naasten zeggen dat ik tijdelijk in een hotel zat. Niemand, maar dan ook niemand mocht weten dat ik, dé vrolijke moeder, zus, dochter, vriendin en buurvrouw daar in dat vreselijk gebouw zou zitten en daar zou overnachten zelfs. De schaamte was intens. Bart ging akkoord en leek het ook wel een goed idee te vinden zelfs. Hij verzekerde me dat het goed zou komen thuis. Hij zou mijn moeder en zijn moeder vragen af en toe bij te springen terwijl ik in ‘het hotel’ zou zitten, we lachten er wat besmuikt over, die dagen, over ‘het hotel’. Dit was ons geheim. 

Het leek op deze manier een makkelijke keuze, maar zo moeilijk was het om er daadwerkelijk te arriveren. Bij aankomst kreeg ik een een ‘EVV’er’ toegewezen, een eerste verantwoordelijk verpleegkundige en een sleutel, tegen betaling van een borg van 10 Euro. En bij die sleutel hoorde een kamer. Een kamer voorzien van een douche, een wc, een bureautje en een stoel en een bed met een gele deken erop. Bart vertrok en ik begon vrijwel direct op het bed te huilen. Iets wat ik nauwelijks deed, huilen, maar nu wel. Hoe kon het zó uit de hand zijn gelopen dat ik, nu net een jaar na de dood van mijn broer óók opgenomen zat binnen de psychiatrie? Ik zat nu tussen de gekken. En die gekken zouden denken dat ik óók gek was. En hoe werkte het hier? Ik durfde sowieso niet van mijn kamer af te komen. Wie zou ik tegenkomen? Wat zou ik moeten zeggen?

Toen ik uiteindelijk mijn kamer uitkwam om wat te vragen aan de verpleegkundige die me had opgevangen, zag ik bij mijn deur een naamplaatje: Marijke Groot.

Dit was niet de bedoeling. Stel dat er iemand werkte of rondliep en mij zou kennen! Ik had nu écht een doel om mijn kamer helemaal te verlaten: Dat kaartje moest weg. Of alleen mijn voornaam, of alleen mijn achternaam, maar liever niks. Ik was totaal in paniek.

Waren ze helemaal gek geworden.