maandag 14 maart 2022

Over het boek

Terwijl ik mijn dagelijkse rondje met de hond er weer op heb zitten (elke ochtend minstens een uur), heb gestofzuigd (moest echt), heb gedweild (moest nog meer echt dan het stofzuigen), alle to-do-lijstjes heb gemaakt voor vandaag, dinsdag en woensdag, een ‘eetlijst’ heb gemaakt voor deze week, is het toch echt tijd om te gaan schrijven aan mijn derde boek. Al het uitstelgedrag heb ik er nu wel opzitten en het is al 11.30 uur. Eigenlijk had ik mijn dagelijkse schrijven er al op moeten hebben zitten. Maar niet dus.

En om het dan nóg iets meer uit te stellen, ga ik even reflecteren over het werken aan mijn boek én de geïnteresseerden (ik hoop onder andere jij, nu je dit leest) iets meer vertellen over (het werken aan) mijn boek.

Ik probeer elke werkdag te gaan zitten en te schrijven. Inmiddels maak ik zelfs op zondag een planning: hoeveel woorden ik wil schrijven, welke onderwerpen ik wil gaan behandelen, of er een nieuwe persoon geïntroduceerd wordt, of dat er over iemand wat meer verteld moet worden. Het klinkt makkelijker dan het is: vooral de onderwerpen bedenken (nou ja, bedenken: vooral bedenken wat ik wel of juist níet ga schrijven, ik bedoel niet: ‘verzinnen’) kost me moeite: bijna alles wat ik momenteel beschrijf gaat over vervelende gebeurtenissen. Namelijk de gebeurtenissen uit mijn puberteit: veel en pijnlijk, zoals over de vechtscheiding van mijn ouders en over de gang naar verschillende pleeggezinnen.

Daarnaast schrijf ik over de gebeurtenissen van de afgelopen jaren (sinds 2014). Dus over een broer die doodgaat,  een vermissing, een gesloten opname, over het zo verward zijn en zo suïcidaal zijn dat het allemaal toch wel erg gevaarlijk en naar wordt. Die hoofdstukken wissel ik af met het ‘nu’. Dat horen luchtige hoofdstukken te worden, maar nu mijn hulpverlening op korte termijn stopt en ik me afvraag of ik alleen door moet gaan en ‘het’ gewoon zelf ga doen of toch voor een specialistische behandeling ga, zijn die hoofdstukken om te schrijven soms toch wat minder luchtig dan ik zou willen.

Kortom: het schrijven maakt best veel los. Ik zit misschien over een uurtje als vijftienjarige middenin een pleeggezin aan de andere kant van het land of ik lig in het ziekenhuis op de I.C. na een vermissing. 

Misschien moet er boven ook wel gestofzuigd worden en gedweild. En de badkamer: dat is ook al even geleden. Maar nu eerst nog maar even een kopje koffie. Of juist eerst dit (of is het ‘deze’?) blog plaatsen. 

Misschien moet ik vandaag maar weer eens een dagje niet schrijven. Morgen kan ik trouwens ook wel schrijven. Of anders overmorgen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten