dinsdag 14 februari 2023

therapie

Begin dit jaar begon ik met een nieuwe therapie. De oude die ik volgde was meer een wekelijks kletspraatje over hoe het ging. Slecht meestal. Niet zo slecht dat er van alles nodig was om me op het juiste spoor te houden, maar de somberheid bleef overheersen. In november veranderde er iets. Ik stopte met een medicijn en nam een week afstand van mijn gezin. Sindsdien durf ik hardop te zeggen dat het best goed gaat. Tenminste, dat dénk ik. Het gaat bij lange na niet zoals het met me ging voordat ik instortte, maar het gaat ook láng niet zo slecht als dat het de afgelopen jaren ging. En dat is zo met het oog op mijn nieuwe therapie mooi meegenomen. Ik lijk voor het eerst echt ontvankelijk voor wat er daar gebeurt. Ik zie waar ik sta (aan het begin) en waar ik heen ga (verwerking). De kop is er en de staart volgt. Of zoiets.

Ik weet dus dat ik met deze therapie op een gegeven moment ga kijken naar wat er gebeurd is. Dat is natuurlijk de afgelopen jaren ook wel eens gebeurd, maar het werkte vaak niet denk ik. Ik was te labiel. Te depressief. Te veel bezig met hoe het op dat moment met me ging, niet in staat terug te kijken. Soms komt dat nu, zo in het begin van deze therapie, al even ter sprake en vaak gaat het dan over ‘vroeger’. En daarmee wordt vooral bedoeld de echtscheiding van mijn ouders, mijn loyaliteitsconflict dat leidde tot bemoeienis van jeugdzorg, een ondertoezichtstelling, een voogd, een uithuisplaatsing, weglopen, een nieuw pleeggezin en meer ellende. Maar steeds vaker denk ik dat ik er tóch al voldoende bij heb stilgestaan de afgelopen jaren. Dat ik besef wat er gebeurd is, dat ik kan erkennen wat er gebeurd is, dat het erg was en dat het nu niet meer zo speelt in mijn dagelijkse leven. Het heeft me vast gevormd en ik zal er ook vast bepaalde patronen aan ontleend hebben, maar mijn dromen gaan er niet over, ik word er overdag niet door overspoeld en ik kan erover schrijven.

Waarover ik wél droom, waardoor ik soms overdag nog wél misselijk word en waarover ik nog nauwelijks kan schrijven zijn de gebeurtenissen van afgelopen jaren. Natuurlijk schreef ik erover, vaak met ironische ondertoon, maar nu lukt het me niet. Zal dit dan zijn wat ik moet verwerken?

Mijn depressie, mijn suïcidepogingen, mijn vermissingen, mijn compleet verwarde gedrag, de gevolgen die alles heeft had gehad voor mij, mijn gezin, mijn familie, mijn vrienden. Mijn schuldgevoel, mijn schaamte. Alles wat ik meemaakte in de ggz. Mijn diagnoses, mijn ontelbare pillen, gedwongen en vrijwillige opnames, al dan niet gesloten. Het was veel. Van therapie is het eigenlijk nooit gekomen.

Vannacht was het weer zover. Ik droomde over een mix van het bovenstaande en vanochtend deed de mooie natuur en een bepaalde geur me denken aan een zekere opname. Ik werd op slag naar. Ik weet dat de ‘waaromvraag’ niet zoveel zin heeft en ik weet dat de woorden ‘compassie’, ‘mild zijn voor jezelf’ nu nodig zijn, maar die kan ik niet laten doordringen. Ik ben allesbehalve mild voor mezelf als ik denk aan afgelopen jaren. Ik neem het mezelf kwalijk (al weet ik ook wel dat ik niets ‘expres’ heb gedaan) dat ik er zo’n zooi van heb gemaakt. Dat ik mijn kinderen waarschijnlijk heb beschadigd en mijn huwelijk op het spel heb gezet. 

Zal dit het dan zijn waar ik nu therapie voor nodig heb? Ik vrees het. Traumaverwerking voor mijn tijd in de ggz. Zonder te wijzen naar behandelaars of naar instellingen. Want die moesten het ook maar met mij zien te redden. 

Ik lijk er klaar voor, maar het wordt niet makkelijk. Dat merk ik nu al.