vrijdag 26 augustus 2022

Hond

De onrust was een stabiele factor binnen ons gezin. Er waren zelden dagen dat alles een beetje normaal verliep. Mijn vader stortte zich steeds meer op vrouwen en liet ons maar aanrommelen. Toch liet hij mijn moeder niet met rust. Al was het alleen maar door nog steeds zo negatief over haar te praten waardoor ons contact nog steeds gedwarsboomd werd. En altijd was hij op zoek naar iets nieuws. Het nieuwe huis was er, maar nu moest er weer een motor of een stacaravan komen. We trokken ons weinig van al zijn plannen aan en leefden ons leven.


Tom zat inmiddels bij mij op school. Hij deed de mavo, ondanks dat hij zowat de hoogste cito-score had behaald in groep 8. Hoe jong ook, ook hij trok zijn eigen plan. Ik had weinig zicht op hoe het met hem ging en was er ook niet echt mee bezig. Ik was te druk om mijn eigen hoofd boven water te houden. Dat hij het moeilijk had met de plotselinge dood van een buurvrouw een tijdje geleden was wel logisch. Hij ging regelmatig naar haar toe als hij uit school kwam en dat was weggevallen. Ondanks dat we met zijn allen, mijn moeder was natuurlijk niet uitgenodigd, naar de uitvaart waren geweest van de nog maar 32-jarige lieve buurvrouw, spraken we er niet meer over. Dat hij zijn moeder niet mocht bezoeken zal ook niet hebben bijgedragen aan zijn welzijn. Laat staan alle leugens die hij steeds over haar moest aanhoren. Hij geloofde inmiddels echt dat onze moeder hém in de steek had gelaten en met dat gegeven moest hij het maar zien te doen.


Om de leegte wat op te vullen kreeg mijn broertje een hond van mijn vader: een labrador pup. Hij moest blijkbaar goedmaken wat mijn vader niet kon: warmte en gezelligheid in het huis brengen. Het was alleen jammer dat ik doodsbang voor honden was en dit niet even was overlegd. Van het één op het andere moment hadden we hem dan ook. Een bench, voerbakken, voer, een riem en een hond. Vanuit het niets. Maar een paar weken erna hadden we net zo makkelijk géén hond meer. ´Veel te veel werk´ volgens mijn vader. En: ´een hond is niets voor ons´. 


Mijn broertje moest ineens, naast zijn al bestaande verdriet en leegte, zonder aankondiging zijn nieuwe vriendje, de hond, missen. Het huis was leeg geweest die dag toen hij thuiskwam en het werd ook niet duidelijk waar hij nu was. De reden dat een hond niets voor ons was, daar moest hij het maar zien te doen.


Voor een jongen van dertien die het al moest zien te redden met zo weinig veiligheid en geborgenheid was dit blijkbaar de druppel. ´s Avonds, toen ik thuiskwam nadat ik bij een vriend was geweest, kreeg ik dan ook te horen dat Tom was opgenomen in het ziekenhuis, omdat hij alle paracetamol had geslikt die hij in huis had gevonden. Dertien jaar en hij volgde het voorbeeld van zijn vader. Alleen hij was in het ziekenhuis opgenomen. Ik was in shock. Hij was verdomme dertien! En zijn hond was afgepakt. Hoewel ik best opgelucht was geweest over de plotselinge twist in het niet meer hebben van het dier, kon ik me niet voorstellen dat mijn vader hem zoiets zou aandoen. Maar hij had het wel gedaan. 


Vanaf dat moment wist ik één ding zeker: Tom mocht absoluut niet meer terug naar mijn vader. Met die overtuiging ging ik aan de slag. Ik belde het ziekenhuis en liet me doorverwijzen totdat ik de afdeling te pakken had waar mijn broertje opgenomen lag. Ik liet me terugbellen door zijn behandelaar met de aantekening dat het zeer dringend was dat ik teruggebeld zou worden, als zijn zestienjarige zus. 


Ik werd vrij snel gebeld door de psycholoog die betrokken was bij Tom en dankbaar dat ik alleen thuis was, deed ik het verhaal. Ik vertelde van de hond, van de buurvrouw, maar vooral over het weghouden van mijn broertje bij zijn moeder. Dat hij zelf zou zeggen dat hij haar niet meer hoefde te zien, maar dat dat puur was ingegeven door onze vader, die alleen maar leugens over haar vertelde en hem zelf liet afbellen voor de bezoekregeling en meer van wat er allemaal wel niet gebeurd was de afgelopen tijd. Dat mijn vader hem ook vertelde dat ze Tom verlaten had en hem niet meer wilde zien. Terwijl daar niks van waar was. Ik smeekte hem of hij mijn broertje niet meer terug naar huis kon sturen. Dat hij écht, maar dan ook écht, niet meer terug mocht naar mijn vader. 


Dat werd moeilijk, aldus de psycholoog. Ze hadden net besloten dat hij nog één of twee nachten in het ziekenhuis zou blijven. Maar hij zou kijken wat hij met deze informatie kon.


Die avond hoorde ik mijn vader mopperen. Tom zou vandaag of morgen naar huis komen en nu had het ziekenhuis ineens gebeld dat het wel wat langer kon gaan duren. Belachelijk! In stilte dankte ik de psycholoog dat hij naar me geluisterd had. 


Ik had het onvermijdelijke weten te rekken. Later die week belde ik nog eens met de psycholoog en smeekte hem weer om Tom niet naar huis terug te laten keren. Dit werd lastig gaf hij aan, hij moest het ook doen met de informatie die mijn broertje hem gaf, waarschijnlijk zei hij niets slechts over zijn vader, en kon hem ook niet zomaar langer in het ziekenhuis houden. Ik had mijn best gedaan.


Het mopperen van mijn vader duurde overigens niet lang, want hij had vanuit het niets een nieuwe vriendin met wie hij die week vaak en luidruchtig de liefde bedreef. Alsof mijn broertje niet in het ziekenhuis lag. 


Na een week kwam Tom thuis. 


En we deden allemaal alsof er nooit iets gebeurd was.