donderdag 16 december 2021

Sinterklaas

Vanaf het moment dat ik weg was bij het crisipleeggezin, kon ik dus tijdelijk komen logeren bij een vriendinnetje. Totdat het allemaal wat rustiger zou worden. Dat dachten we toen nog, dat het op korte termijn wat rustiger zou worden. Inmiddels waren we een half jaartje bezig sinds dat er uitgesproken was dat er gescheiden zou gaan worden.

We naderden de maand december. December had altijd iets magisch voor me. Mijn ouders waren nooit van het ‘zomaar’ verwennen, of van exorbitante cadeaus met verjaardagen, maar met Sinterklaas werd alles gecompenseerd. Zakken vol cadeaus voorzien van gedichten, raadsels en mooi inpakpapier. 

Dit jaar zou het anders zijn: mijn moeder woonde alleen in een dorp op een kilometer of zestien bij me vandaan, mijn vader met mijn broer en zus op een kilometer of twee bij me vandaan en ik logeerde tijdelijk bij mijn vriendinnetje. Mijn moeder zou voor dat hele gezin en mij iets verzorgen voor Sinterklaas. Verder waren er volgens mij geen plannen. Het maakte me onrustig en verdrietig. Sinterklaas was óns feest. Het feest van het gezin. Het zou een mager aftreksel worden, maar ik vond dat er tenminste iets aan moest worden gedaan. Ik belde mijn vader op of ik die week langs mocht komen voor Sinterklaas; ik zou wat meenemen voor iedereen. Dat was goed.

In het winkelcentrum kocht ik wat cadeautjes. Ik had in die tijd kleed- en zakgeld en kon echt wel wat voor alle drie kopen. Ik zou liegen als ik nu zou vertellen wat ze kocht, want eerlijk: ik heb geen enkel idee meer. Maar stel je er iets bij voor als kaarsen voor mijn vader, voor ieder een chocoladeletter, een klein doosje lego voor mijn broertje en voor mijn zus wat grappige pennen en een gum. Hoewel bij een gum wat potloden logischer waren geweest. Maar je hebt een beeld.

Ik was trots. Het waren leuke cadeautjes en ze waren mooi ingepakt. In het donker vertrok ik, na het avondeten, op de fiets richting mijn oude huis. Ik had er zin in, was verheugd. Ík, veertien jaar oud, zou ervoor zorgen dat ons Sinterklaasfeest niet geheel verloren zou gaan. 

Daar aangekomen was de stemming apart. Er was vooral stilte, terwijl alles in mij enthousiasme uitstraalde. We gingen zitten. Ik kreeg niks te drinken en zag al snel- tot mijn enorme teleurstelling- dat er niks voor mij was gehaald. Daar had ik toch wel op gehoopt. Dat er wat pakjes voor mij zouden liggen.

In stilte werden de cadeautjes uitgepakt en er werd nauwelijks wat gezegd. Ik snapte er niets van. Werkelijk niets. Ze kregen cadeautjes! Het was feest! Toen het uitgepakt was, vertrokken mijn zus en broertje naar boven. Ik wist niet wat ik er nog deed, de sfeer was zo ongelooflijk naar. Toen sprak mijn vader de woorden: ‘Jij kan wel doen alsof er niks aan de hand is, maar wij hebben een heel nare brief van de advocaat van je moeder gekregen, dus we zijn niet in de feeststemming.’ En natuurlijk werd eraan toegevoegd dat ‘die hoer nu lekker lag te neuken met haar nieuwe vriend terwijl ik was weggestopt bij een ander gezin.’

Kortom, en in de herhaling: het was niet leuk voor mijn broer en zus dat ik deed alsof er niks aan de hand was, terwijl zíj zulk naar nieuws hadden gekregen via de advocaat. Welk nieuws het betrof bleef mij volstrekt onduidelijk, maar ik kon maar beter gaan.

Om geen gezichtsverlies te lijden bij het ‘pleeggezin’ en om daar te kunnen zeggen dat het heel gezellig was, fietste ik nog een uurtje door de verschillende wijken. Door de kou. Alweer door de kou.

En ik dacht aan het moment van de afgelopen zomer: mijn vader overhandigde mijn zus en broertje ieder 25 gulden voor de zomerkermis. Tegen mij zei hij dat ik dat maar aan ‘haar’ moest vragen. Want ik had nou eenmaal voor haar gekozen.

Dit was toch allemaal eigenlijk heel gemeen? Of zat ik er zo naast en was ik als veertienjarige zo naief om te denken dat het leuk was om Sinterklaas voor mijn vader, broertje en zus te kunnen organiseren? Hoe had ik dat eigenlijk in mijn hoofd gehaald? Ja, misschien was het gewoon heel dom van mij. 

IJskoud kwam ik bij mijn tijdelijke adres aan en ik vertelde dat het een gezellige avond was en dat ik naar bed ging.

Ze waren blij voor me.


maandag 13 december 2021

Racefiets

Ik werd meegnomen naar de schuur. Daar stond namelijk mijn racefiets. Ik zou hem meenemen naar mijn moeder, want ineens woonde ik niet meer in het huis waar ik nu stond, maar ik woonde in een dorp verderop, bij mijn moeder. Ik was krap veertien jaar oud.

Hoewel, ‘ineens’… er was het nodige aan vooraf gegaan. Zo was ik een week of zes daarvoor achter mijn moeder aangefietst toen zij werd uitgescholden en uit huis was verjaagd. De nacht ervoor was ze niet thuis geweest. We wisten niet waarom, maar mijn vader wel. En dat legde hij ons die avond en nacht precies uit: onze moeder ging al jaren vreemd en nu, nu ze niet thuis was, waarschijnlijk ook. We waren verbijsterd. Wij hadden tot dan toe altijd de schuld van de scheiding aan mijn vader gegeven. Hij was vaak naar en gemeen tegen onze moeder. Dat wilde hij nu dus voor eens en altijd eerlijk aan ons uitleggen: hij deed altijd zo, omdat hij al jaren bedrogen was door onze moeder, maar dat wilde hij ons niet zeggen, want dat was ook zo erg voor ons geweest. 

Voor ons viel alles op zijn plek. Waarom zou je anders zó intens en raar doen tegen onze lieve moeder? Dan moest je het inderdaad wel heel bont gemaakt hebben. En dat had ze. Want ze was niet alleen nu, op dit moment dus, bij een andere man, maar ze was ook bij andere mannen als wij op school zaten. En onze vader moest dit al die jaren maar slikken. Onze boosheid, die altijd op onze vader was gericht, richtte zich nu op haar.

De dag erna, toen ze dus weer thuiskwam, waren we dan ook woest. We scholden en schreeuwden tegen haar terwijl mijn vader met een minzaam lachje zei: ‘Geen idee waar dit vandaan komt’ en ons compleet liet losgaan op haar. Mijn moeder brak. Ze huilde en vluchtte naar boven om wat spullen te pakken om vervolgens wéér weg te gaan. Ik zag haar verdriet en geloofde van de één op de andere seconde niks meer van wat mijn vader had verteld. Of misschien geloofde ik het wel, maar besefte ik dat dat allemaal toch eigenlijk niets over de liefde voor haar richting ons hoefde te betekenen.

Ik fietste achter haar aan en vertelde haar wat ons die avond en nacht uren achtereen verteld was. Ik zag verbijstering en verdriet en toen wist ik zeker dat alles verzonnen moest zijn. 

We logeerden vervolgens bij vrienden van mijn moeder. Ongeveer haar enige nog op dat moment, want mijn vader had in die dagen de hele vrienden- en familielijst afgebeld om te zeggen dat zijn vrouw hem na jaren van ontrouw, verlaten had voor een ander. Wat hij inmiddels wist, was dat ze inderdaad wat gevoelens voor een collega had, maar dat er nog niks gebeurd was. Door zijn acties werd deze relatie bespoedigd en kon hij dus ‘met recht’ ie-de-reen vertellen over haar ontrouw. Mijn moeder werd beschimpt en was nergens meer welkom. Gelukkig had mijn vader nog oog voor de kinderen, want die had ze zomaar verlaten voor haar nieuwe man!

Na een paar weken zwerven en een bezoek aan de rechtbank waar ik vertelde dat ik bij mijn moeder wilde wonen, omdat mijn broer en zus al voor mijn vader hadden gekozen en ik dat dus zielig vond voor mijn moeder, kregen we een huis in het dorp waar ik dus straks op de racefiets naartoe zou rijden.

We stonden bij de schuur en mijn vader pakte mijn racefiets. Hij zei niks. Ik zal vast wat gezegd hebben om de sfeer maar een beetje ontspannen te krijgen, maar hij zei niks terug. Binnen, waar mijn broer en zus nog bij waren geweest, was hij nog vriendelijk tegen me geweest. Of in ieder geval: niet zo grof als hij de laatste tijd wel eens kon zijn. In de schuur was er niks meer van die vriendelijkheid te merken. Toen hij mijn racefiets voor me neerzette zei hij dat ik nu mocht oprotten met mijn racefiets. Dat ik naar die kuthoer moest en dat ik haar hoerenkind was. 

Compleet verstomd en vervolgens op de fiets hard huilend fietste ik naar mijn nieuwe woonplek. Naar mijn moeder, die hoer.

Later zou blijken dat hij binnen tegen mijn zus en broertje gezegd zou hebben dat hij nog had voorgesteld dat ik ze even netjes gedag zou zeggen, maar dat ik daar geen zin in had gehad en ze mij niks konden schelen blijkbaar.