maandag 25 april 2016

En wat zeg je dan?

Het was afgelopen jaar, niet mijn jaar. Dat lag niet aan de dood van Bowie, Cruijff of Prince, maar aan mijn geestelijke gemoedstoestand. Ik heb al vaker verslag gedaan van hoe onwerkelijk ik het allemaal vind: van stabiel mens met gezin, huis, baan naar een depressief bergje ellende in bed.

In mijn geval bleef het niet bij in bed liggen, ik ging een stapje verder. Meerdere stapjes zelfs. Was de eerste opname van twee weken bedoeld om even uit huis te zijn en een dagstructuur op te pakken, een tweede van twee maanden bedoeld om medicatie in te stellen en -daar is ie weer- een dagstructuur op te pakken, pakte ik het de derde keer even goed aan om in Zuid-Limburg zeven weken keihard aan 'die depressie' te gaan werken. Dat 'ie'  niet zomaar zou verdwijnen snapte ik, maar dat ik goed en vrolijk thuis kwam, hielp wel mee. Ik sloot deze periode af en ging om dit te vieren met iedereen die maar wilde lunchen, uit eten, wijnen, koffiedrinken en ik nam het huis(houden) weer snel over. Ik begon te schrijven en weer eens interesse te tonen in anderen.
Mensen die me vroegen hoe het met me ging zei ik: 'goed, die zeven weken hebben me goed gedaan, nu alleen nog wat EMDR bij een psycholoog en ik ben klaar'. En alles zei ik lachend, want ik lach nu eenmaal graag en vaak.

De vierde opname, die dit keer toch zomaar een week of zeven op zich had laten wachten kwam dan ook wel weer redelijk onverwacht. Mijn stemming daalde, aan EMDR kwam ik helemaal niet toe, mijn gedachten gingen héle rare dingen denken en ik begon weer te 'overleven'. 's Ochtends uit bed. 's Avonds er weer in. En tussendoor allemaal hinderlijke dingen als huishouden, man, kinderen, afspraken, feestjes. Het bed ging ook overdag weer aan me trekken. Dit keer deed ik het anders: ik trok aan de bel, meteen, samen met mijn man. Het tij was niet meer te keren. Dat wat mijn depressie veroorzaakte moest opgelost gaan worden: met een nieuwe diagnose op zak: PTSS met verlaat begin.  (naast de al bestaande: ernstige depressie, eenmalig, zonder psychotische kenmerken), vertrok ik weer naar Limburg.

Naar mijn jeugd, die toch niet zo leuk was als ik mezelf en anderen deed geloven, moest ik terug. Ik werd tijdens deze opname verplicht om langer dan één tiende seconde aan vreselijke dingen te denken. Dit bleek al zo heftig, dat ik 'gestabiliseerd' diende te worden. Verder ben ik niet gekomen. Niet verder dan stabilisatie. Nu moet ik verder, vanuit huis. Met intensieve traumatherapie. Ik heb er zin in.....

Maar goed: wat zeg je, in dit geval: ik dus, dan, als je mensen bij de AH tegenkomt en die willen weten hoe het gaat? Veel mensen weten dat ik eruit ben geweest, weten niet wat ze moeten zeggen en vragen naar de kinderen: prima. Andere mensen duiken een ander gangpad in (best fijn soms!), sommigen vragen plompverloren wat er nu 'toch allemaal aan de hand is' (duidelijk) en sommige mensen groeten me en lopen door. ik zie de vertwijfeling, ik zie de vragen.

Momenteel heb ik totaal geen behoefte om iedereen mijn verhaal van depressie, opnames, PTSS, EMDR en dat soort dingen te doen. Ik ga wat bedenken wat ik aan kennissen, buren, moeders van school, en vaders trouwens, ga vertellen áls ze ernaar vragen. Het wordt iets van:

'Ben er even 26 weken tussenuit geweest, maar het gaat prima'.

Of toch wat anders.
Ja, het wordt wat anders.

3 opmerkingen:

  1. Maf toch? Zo leef je je leven, zo ben je er meer dan even tussenuit.

    Het heeft een lange tijd geduurd voor ik bijvoorbeeld een antwoord kon geven op de vraag "En, wat die jij in het dagelijks leven?" Ik ben thuis. Thuisblijfmoeder? Echt niet.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Deze reactie is verwijderd door de auteur.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Ik heb geleerd om alleen maar over het moment te antwoorden.
    'Ik voel me vandaag..
    'Ik voel me nu..

    Je hoeft niet de hele santekraam te vertellen en uit te weiden. Echt niet.
    Dat verhaal is alleen van jou en dus mag je kiezen welk deel je laat zien. Echt!

    BeantwoordenVerwijderen