zaterdag 14 mei 2016

Open zijn over psychische aandoeningen




Het lijkt op Twitter erop dat het heel normaal is dat je uitkomt voor je psychische klachten. Zeker als je, zoals ik doe, voornamelijk GGZ-instellingen, GGZ- cliënten, psychologen en psychiaters volgt. 

Je leest het ene blog na de andere tweet. Blogs over specifieke onderwerpen als ‘uitkomen voor je psychosegevoeligheid' tot tweets als ‘ik ben weer angstig, niemand wil me en ik wil niet meer leven’. 

Stigma op psychische aandoeningen wordt aangepakt, nieuwsberichten over psychisch verwarde mensen worden gedeeld, onderzoeken die gedaan zijn m.b.t. psychische stoornissen, ik lees van alles, op Twitter. 
 
Doordat ik zelf sinds een jaar te maken heb met een depressie, terwijl ik daarvoor niet ‘aan psychische klachten deed’, raken de onderwerpen me. En nu er bekend is dat ik waarschijnlijk aan chronische PTSS lijd, vind ik berichten over EMDR en trauma’s ineens óók interessant. Ik tweet er zelf ook wel op los. Op goede dagen dan, want anders komt er niks uit me. Ik probeer niet te tweeten hoe ik me op een bepaald moment voel: daar schiet niemand wat mee op. Ik tweet soms over ‘dingen’ uit de GGZ die maanden geleden zijn voorgevallen. 

Ik probeer het ook luchtig -anderen noemen het cynisch of sarcastisch trouwens- te houden.

Maar goed. Dat is mijn leven op Twitter. Ik ben er open, eerlijk en duidelijk over mijn heden en verleden. Een enkeling die me volgt, kent me privé. Vriendinnetjes van mijn dochters heb ik uit voorzorg verwijderd uit mijn volglijst. De mensen die me kennen zullen soms verbaasd zijn, vermoed ik: 'zet ze dat allemaal op Twitter?'

En dat is hem nu precies. Op Twitter en op mijn blog ben ik eerlijk over ‘dit soort dingen’. Ik krijg reacties uit de GGZ-hoek, meestal begripvolle. 

De bekenden die me volgen, kijken me nauwelijks meer aan op straat. Dit soort dingen horen volgens hen niet op Twitter. Maar, zo lijkt het dus, zéker niet op straat. Mensen die me kennen en ‘iets’ weten van mijn afgelopen jaar mijden me vaak, of ze beginnen, bijna manisch, (ik associeer inmiddels álles met psychiatrische ziektebeelden) over hun kinderen te praten. Een enkeling is oprecht en geïnteresseerd, zoals ik steeds ook nog ben naar anderen toe. Het draait echt niet alleen op mij.

En ik heb het geprobeerd hoor: mijn verhalen op Psychosenet gedeeld op mijn Facebook. En mensen eerlijk verteld over mijn opnames op een PAAZ en in Zuid-Limburg. Maar als je dan op Facebook 11 ‘likes’ of reacties krijgt op je ervaringsverhalen tegenover 56 likes bij het bericht ‘ons pleegdochtertje wordt vandaag 3’, is het wel weer duidelijk hoe het zit. Leuke dingen deel je. Zware dingen niet. Die hou je voor je. In je huis.

Het lijkt zo normaal: open zijn over je psychische klachten, maar er is nog veel werk te verzetten om het taboe eraf te krijgen. Voor nu ben ik dan vooral open op Twitter: het is een begin.

1 opmerking:

  1. Tja, Facebook lijkt soms net op het "echte" leven. Zolang alles maar goed gaat en iedereen gezellig en vrolijk is, weten mensen hoe ze moeten reageren.

    Soms denk ik aan hoe oppervlakkig het is, soms denk ik dat het voor een ander moeilijk te begrijpen is. Vooral als je het zelf al niet begrijpt.

    Hoe dan ook, als mensen (zoals jij!) dingen hardop zeggen dan zijn er altijd mensen die daardoor aan het denken worden gezet. En zeker mensen die erdoor worden geholpen en weten dat ze niet alleen zijn in dit lijden.

    Chapeau!

    BeantwoordenVerwijderen