dinsdag 10 mei 2016

voor de eerste keer naar een psychiater



stukje. Na de psycholoog, kwam de psychiater.

Ik schaam me kapot. Ik ben niet iemand voor een psychiater. Ik ben iemand voor een psycholoog. Ik vraag me af wat voor werk een psychiater eigenlijk doet. Gekken beoordelen? Medicatie voorschrijven? Verder kom ik niet. Ik heb hier geen zin in.


Hij vraagt me hoe het gaat. Ik geef aan dat het ‘dus niet zo goed gaat, want ik zit hier’.

‘Waarvoor ben je hier?’ wil de man weten. Ik vraag me af of het een quiz wordt. ‘Nou ja, voor dit dus.
’Wat is dit? 
Zucht… ’Mijn overspannenheid, die jullie een depressie noemen’. 
‘Jij vindt zelf niet dat je een depressie hebt?’ Nee, een depressie is erger. En wie beoordeelt dat ik een depressie heb? Dat is ook zomaar uit de lucht komen vallen in een gesprek’. 


Hij zucht en pakt er een klein dik boek bij. ‘Ik zal even de beschrijving van een depressie erbij pakken en dan kan ik hem voor je vaststellen als je wilt.’
 
Natuurlijk komt eruit dat ik een depressie heb. En hij gaat verder: ‘depressie is een ziekte, een ziekte die ook weer kan genezen.’ 
Ik lach schamper: hoe ik er nu bijzit is geen ziekte. Ik heb dit zelf veroorzaakt en met behulp van een aantal gesprekken, zal ik wel weer normaal doen. Hij vraagt me of het hebben van longkanker na jaren te hebben gerookt ook geen ziekte is, want dat heeft iemand ook veroorzaakt en, zo vraagt hij, het hebben van diabetes type 2, na veel te lang slecht eten: is dat ook geen ziekte? 
Ik moet die man gelijk geven dat dat wél ziektes zijn. Maar dat zijn aantoonbare ziektes. En het zijn lichamelijke ziektes. Dat zijn normale ziektes. Ziektes die erkend worden, tenminste door mij.
Ik ben niet ziek in mijn hoofd. Ik ben gewoon wat overspannen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten