vrijdag 30 september 2016

column: herstellen van een depressie



Herstellen van een depressie: hoe doe je dat?

Als je denkt dat ik daar nu een antwoord op ga geven: nee. Het is juist een vraag. Een vraag aan mezelf. Ik weet namelijk niet hoe je herstelt van een depressie. Hoe ík herstel van een depressie. Ik roep het wel hoor, dat ik aan het herstellen ben. Want nu ik mij weer buiten instellingen en mijn bed begeef, kom ik weer mensen in het echte leven tegen. En die mensen willen dan weten hoe het gaat. En ik vind dat een volkomen terechte, normale en ook best sociale vraag.

Maar dan begint de ellende.

Ik zeg dat ik herstel van een diepe depressie. Dat ik alles weer langzaam opbouw. Behalve de medicatie. Die is afgebouwd. Er wordt gehumd, ge-oh-jaad, geknikt en geglimlacht. En er wordt gezegd dat ik inderdaad rustig aan moet doen. En dat ik goed bezig ben. En dat we vooral snel moeten afspreken. Maar natuurlijk op míjn tijd. Het zijn goedbedoelde reacties. Eigenlijk zijn het gewoon goede reacties. Ik zou zelf precies hetzelfde zeggen.

Soms zitten er reacties bij waarvan ik wat jeuk krijg. Maar ook deze reacties zijn heel goed bedoeld. Dat ik me nu weer op de kinderen kan richten (dat probeerde ik altijd al!). En op mijn relatie. Dat ik niet de oude moet worden, maar de versie 2.0 (en daar wordt steevast bij gelachen, door de ander dus. ) en dat het vanaf nu alleen maar beter kan gaan (terwijl ik nu juist wéét wat er fout kan gaan in een leven).

Maar ik herstel dus. En ik wéét –nadat het tachtig keer door 74 verschillende mensen gezegd is- dat het geen rechte stijgende lijn is. Ik wéét dat het met stapjes gaat. Ik wéét dat het langzamer gaat ‘dan ik zou willen’. Ik wéét dat als je van ver komt, je geduld moet hebben.

Maar ik herstel dus. Ik kook weer soms. Ik haal kinderen op van plekken. Of breng ze ergens naartoe. Ik spreek af met vrienden. Ik bezoek zelfs weer ouderavonden. Ik lijk soms wel weer normaal (en dan alsjeblieft niet komen met de vraag: wat is ‘normaal’ dan in jouw ogen?).

Maar ik herstel dus. Ik kijk naar de toekomst: mijn werk stopt, misschien vloeien daaruit financiële moeilijkheden, de angst dat ik wéér in een diepe depressie val. Dat zwarte gat dus. Eh. Ik bedoel natuurlijk: allemaal kansen en mogelijkheden liggen open voor mij in de toekomst.

Maar ik herstel dus. En ik kijk terug en voel pijn over alles wat er is gebeurd. De opnames, het niet meer willen leven, het niet willen accepteren van mijn depressie door schaamte- en schuldgevoel, het niet willen accepteren van hulp, want: ík had dat niet nodig. Het missen van verschillende grote gebeurtenissen. De pijn die mijn kinderen, man en familie hebben gevoeld door mij. De wanhoop. De apathie. De onschuld waarin ik leefde (pluk de dag! Hooray for today! Het leven is een feestje!) compleet verloren.

Dat herstellen: ik vind dat maar ongelooflijk zwaar.

Maar, er is nog hoop. Van de week zei mijn psycholoog namelijk nog: ‘maar jíj ziet dat zo negatief, want je hebt een depressie’.  Misschien blijk ik dus nog gewoon in een depressie te zitten en als ik straks écht herstel, blijkt dat gewoon fijn te zijn.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten