donderdag 6 februari 2020

Noem het zoals je wilt

Zoals vaker wil ik veel schrijven, maar weet ik de woorden niet te vinden. En ik vind ze wel, denk ik, maar denkend aan doel, doelgroep, eigenbelang, belang van anderen, blijven er vaak maar weinig woorden over.

Momenteel schrijf ik heel veel, maar dat schrijf ik voor mezelf, al begint het toch wel heel erg op een boek te lijken. Een echt boek. Geen gedichten, berichten of columns. Wél een heel persoonlijk verhaal dat op de manier zoals ik nu heb geschreven nog niet voor publicatie door kan gaan. Ik wil pas schrappen en herschrijven als ik dat wat ik op papier wil hebben daadwerkelijk op papier heb staan.

Maar misschien is dat te veel gevraagd. Ik wil namelijk heel veel opschrijven. Te veel. Door de jaren heen heb ik veel meegemaakt. De vervelende gebeurtenissen uit mijn jeugd heb ik wel ‘verwerkt’. Ik kan er goed mee leven en ervaar geen last meer. Goede behandeling van gecombineerde therapieën hielp namelijk. Ik klaarde op. Het klaarde op.

Het klaarde zo op dat ik ook eens rustig kon gaan terugkijken naar wat er nu allemaal in die paar jaar gebeurd was. Iets meer dan vier jaar had ik ‘in de ggz’ gebivakkeerd. Misschien had ik wel meer in psychiatrische ziekenhuizen overnacht dan dat ik thuis had gedaan. Ik keek terug op vele verpleegkundigen, behandelaren, medicatie, crises en ellende.

Ik wil lachen, dansen, drinken, liefhebben, grappen maken, afspreken en ik wil weten wat ik nu echt wil. Voor de klas weer? In de zorg? Schrijven over de ggz? Of moet ik iets heel anders? Ik weet het niet. Wat ik vooral wil is dat mijn gezin gelukkig is. En natuurlijk ik ook wel een beetje. En vooral: wij met elkaar. 

Ik vind dat ik iedereen moet zeggen dat het eindelijk weer goed gaat. Omdat dat niet de waarheid is, zeg ik dat het écht veel beter gaat met me. Ik lieg daar geen woord aan; ik lig niet gedrogeerd in een bos, niet in coma op een IC, niet op een gesloten afdeling binnen de psychiatrie. Iedereen vertaalt mijn ‘veel beter’, in ‘het gaat goed’. En dat snap ik en het is enkel mezelf die ik dat verwijten.

Waarom het niet goed gaat? Door dat nadenken over de afgelopen paar jaar, waar velen van jullie wel iets hebben meegekregen, word ik niet vrolijk. Simpele oplossing: stoppen met nadenken over die nare dingen! En daar zit het hem in. Zo lang ik bang ben om bepaalde behandelaren op straat te treffen. Zolang ik nog nauwelijks langs het ziekenhuis durf te fietsen. Zolang ik sommige gebouwen niet in kan, omdat ik dan zó ga zweten, dat het echt gênant is. Zolang ik bij elke ambulance, brandweerwagen en politieauto naar beneden kijk in de hoop dat ze me niet zien omdat ze me misschien wel eens ergens hebben gevonden. Zolang ik droom over opgesloten zitten. Of over behandelaren die over mijn rug ruzie maken. Zolang ik berichten krijg, zie en hoor over opnames, suïcidaliteit, zelfdodingen en daar niet altijd meer even sterk mee om kan gaan. Zolang ik merk dat ik jaren van mijn dochters heb gemist door verhalen waarvan ik denk: ‘huh? Wanneer dan?’ en daar verdrietig van word. Zolang ik mensen die ik uit opnames ken, ontwijk op straat. Zolang ik de naam van een bepaalde instelling zie en soms bijna begin te kokhalzen. Zolang ik eindeloos blijf huilen als ik iemand in vertrouwen vertel wat er nu écht is in gebeurd in bepaalde gevallen. Als ik nadenk over wat er in mijn dossier staat wat niet klopt en ik er hartkloppingen van krijg. Zolang ik zó op mijn hoede ben, zó overspannen ben, zó schrikachtig ben, zó graag naar diazepam wil grijpen. Zolang dat zich ongevraagd aan me opdringt, gaat het nog niet goed met me.

Noem het een ggz-trauma. Noem het aanstellerij. Noem het anders. Het maakt niet uit. Het is er.

Alles wat er speelt maakt me minder cynisch, maar meer verdrietig. Ik heb meer vragen dan ooit. Minder antwoorden ook nog eens, lijkt wel. Ik ben in rouw. Natuurlijk leerde ik vast belangrijke dingen over het leven. Maar ik ben meer dan vier jaar kwijt. Ik ben boos, verdrietig én teleurgesteld (jaja!) in mensen. Ik vertrouwde - lekker naïef- bijna iedereen. Zeker zorgverleners. Maar ook mede-patiënten. Onterecht, zo bleek.

Ik heb wat hulp nu en er blijkt misschien wat meer hulp nodig te zijn. Ik ging kijken waar ik me zou inschrijven. Waar ik me zou kúnnen inschrijven. Een goede plek bleek gevonden, maar helaas, daarvoor had ik een eigen behandelaar nodig, om het aan te gaan: heb ik niet. Instanties waar ik niet wil, waren er ook. Een enorme wachtlijst ergens anders. Maar gelukkig vond ik een plek die bij me paste. Daar zou ik heen. Precies dat wat ik nodig had.
Ik ging naar de aanmeldknop. Maar:

er is een aanmeldstop.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten