vrijdag 4 maart 2016

Schuldgevoel


Stel je voor: je bent jarig in november, je wordt twaalf en je moeder zit in Zuid-Limburg in een ‘GGZ-resort’ om te herstellen van een depressie. Ze kan niet komen. Dat is jammer, wel meer dan dat: het is verdrietig. Ze belde natuurlijk wel en ze stuurde een cadeau en daarna belde ze wéér om te vragen of je een leuke dag hebt gehad.

Zo gaat dat soms.
Helaas- in jouw geval- ging dat zo.

Gelukkig maakt je moeder het goed: je laatste feestje van je basisschoolperiode gaat een tóf feestje worden. Je mag twintig kinderen uitnodigen, we huren een gebouw en ze mogen blijven slapen. Een oom wordt gevraagd om een bosspel te organiseren en het wordt geweldig. We kiezen voor maart, want dan is je moeder wel hersteld en kan ze, zoals ze altijd deed, een leuk feest organiseren.

De uitnodigingen worden verstuurd in februari. Via de mail vanuit het bed van je moeder, want ze voelt zich al een weekje wat minder, wat somber, uitgeput, oververmoeid, compleet energieloos. Maar dat feest dat komt er.

De datum komt dichterbij terwijl je moeder steeds minder energie heeft én naast een nieuwe depressie ook de diagnose PTSS krijgt. Je ouders hebben het erover dat ze misschien weer voor een paar weken terug kan naar die fijne plek, het lijkt handiger dan jarenlange therapie. De depressie wordt sterker en de opname gewenster. Ze is ‘ineens’ weer weg. Maar dat feest, daar zal ze bij zijn!

Helaas past het ‘bij een feestje van je dochter zijn’ niet in haar behandelplan, zeker niet het eerste weekend. Ze moet zich van de behandelaren ‘op zichzelf richten’ en niet op jou. Niet op jouw feest. Je moeder is er voor de tweede keer niet bij. Naast dat je zegt dat je ‘het begrijpt’ en ‘niet erg vindt’ is het een enorme klap. Ze had het beloofd. Ze komt wéér haar afspraak niet na. Ze kan toch wel even haar best doen om bij dat feest te zijn?

Ik, je moeder, snap je. Als ik in bed lag met een vreselijke lichamelijke ziekte (laat ik geen voorbeeld noemen, dat pakt altijd verkeerd uit, wáág het namelijk niet  ‘zoiets als een depressie’ met een ‘echte’ ziekte te vergelijken!’), had je het wellicht begrepen. Je bent een kind van 12, maar dit valt nauwelijks uit te leggen. Een beetje wel. Maar je bent een kind. Zelfs de meeste volwassenen snappen het verschil tussen lichamelijke ziektes en mentale gebreken niet.

Ik laat je weer vallen.  En hoewel veel (vaak wat wijzere) mensen zeggen dat ik ‘naar het grotere geheel’ moet kijken dan naar details. Doet me dit zeer. Heel veel zeer.

Ik ga bedenken hoe ik dít weer kan goedmaken. Me van mijn schuldgevoel kan verlossen, maar vooral jóu gelukkig kan maken.

Dat ga ik nu bedenken.

1 opmerking:

  1. Het zuigt. Het is ruk. Helaas laat een depressie en zeker PTSS zich niet plannen. Sterkte wederom. -x-

    BeantwoordenVerwijderen