Ik
dacht niet na over vertragingen bij de NS toen ik –heel kort- op het spoor stil
bleef staan.
Ik
dacht niet aan al het bloed op de mooie tegels toen ik met zo’n scherp mes van
de Albert Heijn ‘messenactie’ iets te lang stil in de keuken stond.
Ik
dacht niet aan mijn kinderen toen ik mijn pillen telde.
Ik
dacht niet aan de vrachtwagenchauffeur die misschien zijn hele leven last van
het beeld zou houden: ik, onder zijn wielen.
Ik
dacht niet aan mijn man, mijn moeder, mijn zus als ik op de grote brug over de
rivier stond met steeds diezelfde zin in mijn hoofd: vanaf deze hoogte fungeert het water als beton.
Ik
dacht wel eens aan mijn broertje, die waarschijnlijk ook niet aan gevolgen dacht
toen hij deed wat hij deed. Ik dacht ook aan A. en C. en J. en J. en N.
Wat
weerhield mij ervan om het niet te doen? Dat wat zij wél deden? Ik weet het
niet. Tóch mijn gezin? Tóch de intensieve hulpverlening die ik op dat moment
had en die mij bleef vertellen dat ‘dit’ overging en dat depressie een ziekte
is waarvan je kunt genezen?
Als
dat laatste zo is, dan heeft kennis over depressie en hulp vanuit de GGZ mij
geholpen. Ik gun het andere mensen ook. Die kennis en die hulp.
Vijf
mensen per dag overlijden er per dag aan zelfdoding las ik vandaag.
Ik
hád er één van kunnen zijn op zo’n dag. Jij wellicht ook op een andere dag.
Maak
het bespreekbaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten