Afgelopen jaar kreeg ik van een psycholoog de diagnose depressie. Ik wist dat er wat was, maar ik noemde het een overspannenheid, misschien was het zelfs wel een burnout.
Maar een depressie? Ik?
Maar een depressie? Ik?
Maar een depressie? Ik?
Ik denk –eerlijk gezegd-
dat ik pas echt in een depressie raakte toen die diagnose was gesteld.
Ik wilde er niet aan. Een depressie is iets voor anderen. Voor zwakke personen
die niet zoveel aan kunnen. En ik kan
wél veel aan. Dat liet ik toch al jaren zien? Ik werkte, zorgde voor mijn
kinderen, ving pleegkinderen op, bleef overeind bij sterfgevallen en ander
leed. Die diagnose deed iets met me: ik ging me schamen. Ik ging me vreselijk
schamen. Ik had het niet gered. Het was me niet gelukt. Ik faalde. Ík had hulp
nodig. En dat was écht niks voor mij. Het past niet bij me. Het staat me niet. En dat, dat bleef
ik volhouden. Ik ging de discussie aan met hulpverleners (‘ik héb geen
depressie, het gaat gewoon even wat minder met me!’ ‘Depressie is géén ziekte,
het is een zwakte!’ ‘Ik slik geen medicatie, ik moet gewoon normaal doen’). En
wat ik verder deed: ik meed al het oogcontact. Ik schaamde me. Daar zat ik dan.
Een volwassen 34-jarige vrouw met kinderen, werkend in de zorg, die niemand
meer durfde aan te kijken die haar wilde helpen.
Niet alleen naar de hulpverlening schaamde ik me. Ik
schaamde me voor mijn familie, mijn werk, mijn vrienden. Ik meed bekenden op
straat. Ik meed verjaardagen. Ik reageerde niet meer op de deurbel. Niet meer
op appjes. Ik wilde alleen zijn. Ik moest het alleen oplossen. Wat kon iemand
voor me doen? Ik moest normaal doen van mezelf. Dat bleef ik maar zeggen: ‘doe
normaal!’ en terwijl ik dat dus maanden zei, deed ik alles behalve normaal. Ik
sloot me af voor iedereen en alles. Ik gedroeg me vervelend en raar. Van mijn
spontane en gezellige persoon was niks meer over. Ik was een schim van hoe ik
was. Ik lag in bed en zo af en toe kwam ik eruit om mensen af te blaffen.
Inmiddels schaam ik me minder en ben ik (tot op zekere
hoogte) eerlijk over de vervelende periode die achter ons ligt. Ik ben nog aan
het herstellen, ik word -vrees ik- nooit meer de oude.
En misschien is dat maar goed ook. Want mijn oude ik leidde
juist naar deze depressie.
Denk ik.
Precies dat laatste. Wat moet je met de oude versie? Die bracht je daar. Behoud het goede en laat de rest. Overigens makkelijk gezegd, wat lastiger gedaan.
BeantwoordenVerwijderenPrecies dat laatste. Wat moet je met de oude versie? Die bracht je daar. Behoud het goede en laat de rest. Overigens makkelijk gezegd, wat lastiger gedaan.
BeantwoordenVerwijderen